vrijdag 30 augustus 2013

Gabriel Garcia Márquez


De onoverwinnelijke eter

Toen de eerste nacht ten einde liep, was De Olifant nog altijd even onverstoorbaar, terwijl Aurelio Segundo afgemat raakte van al het lachen en praten. Ze sliepen vier uren. Na het ontwaken dronken ze allebei het sap van vijftig sinaasappels, acht liter koffie en dertig rauwe eieren. Toen de tweede dag aanbrak en ze al vele uren niet hadden geslapen en twee varkens, een tros bananen en vier kisten champagne hadden verslonden, begon De Olifant te vermoeden dat Aurelio Segundo zonder het te weten dezelfde methode had ontdekt als zij, maar dan langs de absurde weg van de onbegrensde onverantwoordelijkheid. Hij was dus veel gevaarlijker dan ze gedacht had. Op het moment dat Petra Cotes twee gebraden kalkoenen op tafel zette, was Aurelio Segundo echter nog slechts één stap van een verstopping verwijderd.
     'Als u niet meer kunt, moet u niet meer eten.' zei De Olifant. 'Dan blijft de strijd onbeslist.'
     Ze zei het in alle oprechtheid, want ze wist dat ook zij geen hap meer zou kunnen eten uit wroeging over het feit dat ze haar tegenstander de dood indreef. Maar Aurelio Segundo vatte het op als een nieuwe uitdaging en propte zich vol met kalkoen, totdat hij de grens van zijn ongelofelijke eetvermogen verre had overschreden. Hij verloor het bewustzijn. Hij viel voorover in het bord met de botjes, schuimbekkend als een hond en bijna stikkend in schorre pijngeluiden. Temidden van de duisternissen voelde hij hoe men hem van de spits van een hoge toren in een bodemloze afgrond wierp en in een laatste flits van helderheid besefte hij, dat hij aan het einde van die tomeloze val zou worden opgewacht door de dood.
     'Breng me naar Fernanda' wist hij nog te zeggen.