woensdag 29 januari 2020

Oesters en zo


Bij de goede slager was het een tijdje terug enorm druk. Ik stond te bedenken dat, na al dat feesteten van de afgelopen dagen, de mensen misschien weer gewoon zin hadden in een karbonade met een lobbige jus, toen ik joviaal op mijn schouder getikt werd. “Dat is lang geleden, hoe gaat het met jou?” Een mijnheer keek mij lachend aan en ik herkende hem niet. Hij zag dat, maakte een geïrriteerd gebaar en zei “Ach, laat maar”. Ik vond het heel vervelend, vooral ook doordat de mensen om ons heen hun “klaporen“ spitsten. Opeens wist ik het. “Ach natuurlijk, de mijnheer van de oesters” zei ik. Het klopte gelukkig.

De eerste keer dat ik hem ontmoette was een aantal jaren terug. Ik zat in de kroeg met iemand over oesters te praten en dat ik die schelpen maar niet open kreeg. De man had dat blijkbaar gehoord en stelde voor op mijn verjaardag, een paar dagen later, om 6 uur ‘s morgens aan mijn deur te staan met een mandje oesters en hij wilde ze ter plekke openen. Ik vond het een geweldig idee. De volgende morgen aan de thee (dus beter gezegd bij bewustzijn) zei ik de afspraak af. Ik zag mezelf niet zitten om 6 uur in de morgen met de man en het kistje met oesters.
Toen ik een kennis later het verhaal vertelde, antwoordde hij “Had je maar niet druk gemaakt, die man is homo”. 

Een tijdje later had ik een expositie en wie kwam er binnen? Die man met een kistje oesters en een flesje “balsam of roses”.

Inmiddels ben ik verhuisd en ik hoorde toevallig dat de man, samen met zijn zoon, een visrestaurantje was begonnen en daar ook alweer mee gestopt is.

Dag, Loek