woensdag 12 november 2014

Atjeh (2)



Gayo strijders
Gayo zie hier (alle links hier in een nieuw venster)


Zie de eerste aflevering hier.


De weg van Lhokseumaweh naar Takengon, Centraal Atjeh

Met grote moeite een auto gevonden. 80 gulden, maar het bleek een hele dag rijden en het was inclusief de terugreis. Een prachtige weg hoog de bergen in, maar elke vijf minuten, echt elke vijf minuten, komt een enorme vrachtwagen vol enorme boomstammen de berg afdenderen. Ik vraag me af wanneer ze naar boven rijden. ´s Nachts?
Halverwege een koffiehuis, beroemd in koloniale tijd. Nu een vervallen krot, maar het uitzicht is fantastisch. Of ik gandja wil kopen, hash.
Wat hoger totale kaalslag. De grond spoelt weg. Grote gele modder-delta´s. Nog hoger versplinterde en verkoolde boomstronken. Her en der liggen keien, ballen zo groot als de auto. Een vulkaan-uitbarsting. Die keien zijn uit de lucht komen vallen. Op een paar plaatsen steken ze nog precies boven de grond uit. Ik concludeer dat ze de grond in ploffen, behalve als ze op een helling terecht komen. Dan rollen ze naar beneden. Ze zien er uit als ouderwetse aanrechten van granito, maar dan roze en lichtgroen.


Takengon, hotel Danau Takengon

Een modern en slechts ietsje vervallen hotel aan een mooi meer (danau), tussen steile bergwanden, een eind buiten het stadje. Ik ben de enige gast. ´s Avonds komt mist opzetten vanaf de overkant van het meer. De mist komt als een muur op me af en heeft dezelfde kleur als de hemel, het water en de bergen. Een dreiging alsof het leven afgesloten wordt.
´s Nachts hallucinaties. Mijn lichaam krijgt enorme proporties, vooral mijn handen, en alles uiterst traag bewegend. Grote oranje-gele bollen duwen en drukken. Een vreselijke geur van chloroform.

Als ik wakker word wandelen er families uit het stadje door de half overwoekerde tuin van het hotel. Een familie besluit te gaan picknicken op mijn terras. Wat later staan ze naar binnen te kijken, de handen naast hun hoofd aan het glas. Vanuit mijn bed wuif ik ze vriendelijk toe.
De gouverneur is verhinderd, de auto voor de tocht door het oerwoud is defect. "Tomorrow your driver leaves." -"It´s not my driver." Die hangt natuurlijk nog rond; niemand gaat naar Takengon zonder terug te gaan naar Lhokseumaweh. Niemand gaat het oerwoud in.


De volgende dag

Ik moet het hotel uit. "You have no reservation." Hun eigen fax maakt geen indruk. Het hele hotel is afgehuurd door Amerikanen die in de buurt in de olie-winning werken. Ze komen oudjaar vieren.
De gouverneur is nog steeds verhinderd, de auto nog steeds defect, cheques kunnen niet gewisseld worden, tegenwerking alom. De chauffeur is er nog steeds. De secretaris van de gouverneur weet zowaar een losmen, een logement. Later blijkt hij natuurlijk de eigenaar. Het is inderdaad niet meer dan een logement. Ik kan er niet eten. Ik wil naar het hotel. Geen taxi te krijgen. Ik ga lopen. Ik koop er sigaretten en een fles whisky. Er arriveert een Amerikaans echtpaar. Een vrouw in de lounge gilt "Now we are complete!" Er zitten 15, 16 mensen en het hotel heeft 25 kamers. Ik vraag waarom ik weg moest. Ze doen of ze me niet begrijpen. "Tomorrow a car goes to Lhokseumaweh." -"I´ll stay." Zenuwachtige reacties. Ik bel naar Nederland. Gekraak en gepiep. Ik schreeuw maar blijf onverstaanbaar. Een woede-aanval.



Danau Takengon

De volgende dag

Takengon blijkt een schilderachtig plaatsje van een 70 huisjes van verroeste golfplaat, aan de rand en zelfs min of meer bóven het meer gebouwd. In het meer aan het eind van steigertjes vis-huisjes, was-huisjes voor mannen en was-huisjes voor vrouwen. De beste koffie ter wereld en hash alom. De drogist verkoopt kleine kiekjes als ansicht-kaart maar je kan er niet op schrijven. Hij spreekt een ouderwets Nederlands. Verder een kwaadaardig zwijgende bevolking. Moeilijk doen als ik wat wil eten, maar ik blijf zitten. "I´ll go when I have eaten." Geen bier natuurlijk.
De gouverneur blijkt, of blijft, verhinderd en de auto defect. Terreinwagens alom, maar als ik vraag om er een te huren krijg ik bange of agressieve reacties. Voorgekookt. Ik geloof het allemaal niet meer. Ik vraag me af wat de werkelijke redenen zijn. De gouverneur schreef me toch vier keer, steeds met meer aandrang.
In het logement problemen over mijn whisky. "Well, stay out of my room then." Dan nog grotere problemen omdat ik een Koran bij me heb. Ik dacht dat ze problemen maakten omdat die Koran in dezelfde kast lag als waar die fles stond maar het is wat anders; een heiden mag geen Koran hebben. Dat vertelt de drogist. Hij zegt ook "Gisteren in het hotel was u kasar", grof. Ik zeg "Zegt u maar gerust mata gelap", oog duister. "Ya menir".


De weg van Takengon naar Bintang, aan de andere kant van het meer

Eindelijk op weg, het is al bijna middag. De auto bleek ineens gerepareerd. Er waren geen tenten en ik wilde een vlonder op de imperial om op te slapen, en een klamboe. Dat kostte nogal wat tijd ondanks de plotselinge medewerking van alle kanten. Een prachtige weg langs het meer maar het regent erg hard. Onder een boom drie doorweekte meisjes, zusjes zo te zien, met elk een flink pak sprokkelhout op hun rug. Alle kanten op krullend half-negroïde haar, prachtige gezichtjes, lompen. Even later een wild uitziende man met kroeshaar, een Gayo, die ons van achter een boom bespied. Of ik een foto maken mag. Iemand van mijn escorte, vier man waarom ik niet heb gevraagd, roept iets in het Gayo. Nee. Ik bied 1.000 roepia, twee maal het dagloon van een arbeider. Nee. Wat moet die man trouwens met 1.000 roepia.
In Bintang, "Ster", doen we inkopen. Fruit. Grote grijze ballen met een leer-achtige schil, een soort passie-vrucht. Je moet er een kapje afsnijden en de inhoud, een grijze snotterige massa, eruit slurpen. Het smaakt nogal zuur.
Overal worden we met respect bejegend. De auto van het opperhoofd...



Gayo nobelen op Karo Batak paardjes


De volgende aflevering zie hier.