Er staan hier vandaag in Frankrijk drie dingen op het menu, Steak met spinazie en friet., varkensfilet met aardappelpuree, en iets met vis. Laat ik maar weer voor de steak gaan, want ik ben niet van de puree. Die kan je straks wel eten, als je geen tanden meer hebt zegt mijn dochter altijd. Bijna standaard komt er een karaf rode wijn op tafel, en even later komt ons eten. Het ziet er alvast niet slecht uit.
Ik proef de spinazie, en verdomd, die is lekker. De steak is ook prima. Zeker voor Franse begrippen is dit een lekker stukje vlees. Na het hoofdgerecht komt de kaas, dat valt dan weer een beetje tegen. Twee niet al te grote stukjes, met natuurlijk stokbrood. Op zich lekker, daar niet van, maar toch een beetje karig ten opzichte van de kaasplank die ik eigenlijk gewend ben in Frankrijk. Daarna de vraag wat we willen als dessert. Laten we vandaag maar eens ‘tarte peche’ pakken.
We krijgen een soort van vlaaipunt voorgeschoteld, die je dan netjes met je vork moet opeten. Halverwege wil dat niet meer, want dat ding is niet kapot te krijgen met een mini vorkje. Ik bedenk met niet, en leg die minivork weg, om met mn handen die ‘tarte’ op te eten. Als rasechte Limburger kan ik wel wat met een stukje vlaai natuurlijk.
Na het eten blijven we nog wat na kletsen aan tafel, en als we onze wijn ophebben is het tijd om naar bed te gaan. ’s Morgens staat hetzelfde vrouwtje weer achter de bar. Overduidelijk de eigenaresse. Ik heb al eens eerder geroepen dat de mensen in die kleine routiers hard werken, en dat is hier niet anders. Even wassen en tandjes poetsen, en dan bestel ik een petit café. Hier betaal ik 1,20 €. Dat zou me een andere prijs zijn dan langs die verrekte snelweg. Half uur later rij ik weg, om mooi op tijd op mijn losadres aan te komen.
Een kleine drie uur later ben ik leeg, en ga ik naar een reinigingsstation vlak in de buurt. Ik moet een ander product laden, en dan moet de tank natuurlijk schoongemaakt worden. Als ik dat gedaan heb is het middag, en uiteraard heb ik al weer wat meer plek in mijn koelkast. Een potje yoghurt en een paar appels en een paar boterhammen heb ik toch al weg. Nu maar eens gaan rijden; ‘een stukje doen’ noemen we dat ook wel in vakjargon. Dat stukje is overigens een behoorlijk stuk, ik moet van de oostkant helemaal naar de westkant van Frankrijk. Het zal wel een uurtje of 7 rijden zijn voordat ik op m’n laadadres ben. Ik denk niet dat dit vandaag nog gaat lukken.
Na drie uur zitten vind ik het wel weer even genoeg, en ik stop bij een tankstation. Beentjes weer even strekken, en ondertussen loopt de koffie door. 20 min later zit ik aan een bakje verse zelfgemaakte koffie. Ik ga dus niet weer 1,60 € betalen! Boterhammetje erbij, en al met al een uur later rij ik weer vrolijk verder. Vanaf Toulouse moet ik binnendoor gaan rijden, en dat is niet altijd even fijn. Het grootste gedeelte loopt prima, en ook omdat ik leeg ben schiet het lekker op. Maar sommige stukken voeren van het ene dorpje naar het andere, en dan gaat het weer niet zo snel. Op zich geen drama, want ik heb tijd genoeg. Wel begin ik al eens uit te zoeken war ik terecht zal komen vanavond. Ga in Frankrijk binnendoor rijden, en meestal zijn er wel routiers genoeg te vinden, maar ik moet ook mijn rit-uren in de gaten houden. En kijken dat ik niet teveel uren laat liggen door te vroeg te stoppen.
Om zeven uur rij ik het dorpje Mansiet binnen, hier zit dus een routier en ik besluit te stoppen. Het is nog anderhalf uur rijden naar mijn laad adres, maar ik heb geen idee of ik op dat stuk nog iets fatsoenlijks tegenkom. Dan morgen maar een half uurtje eerder beginnen. Parkeren is alweer zo’n ding hier. Midden in het dorp, en als ik niet oplet sta ik ongeveer in de ‘Salle de fêtes’, de dorpsfeestzaal dus. Bovendien moet ik opletten dat ik morgenvroeg wel weg kan, en niet vastgezet wordt door een Fransman die besluit maar eens uit te slapen. Er staan al drie Franse vrachtauto’s en onderling vragen we even wie op welk tijdstip wegrijdt morgenvroeg. Dan zetten we onze auto’s zo neer dat de één geen last heeft van de ander. Daarna gaan we samen naar binnen om wat te drinken.
De eetzaal is nog niet open, dus even wachten dan maar. Half uurtje later kunnen we de eetzaal in. Geen kaart, geen keuzes. Gewoon zitten gaan en afwachten wat er komen gaat. Rode wijn staat alvast op tafel, het zou Frankrijk niet zijn. Dan komt er een flinke kom soep op de voorgedekte tafel te staan. Tomatensoep met vermicelli. ‘Pour les quatres’ zegt ze, delen met z’n vieren dus. En dat lukt prima. Lekker soepie, dat begin al vast goed. Als de rest ook zo is dan hoor je mij niet klagen. Ik heb nog steeds geen idee wat we krijgen, en pak maar een flink stuk brood bij de soep. Stel je voor ik lust niet wat we voorgeschoteld gaan krijgen.
Volgende aflevering zie hier