Afgelopen zomer zag ik Yvette van Boven rommelen op een zolder. De VPRO had vermoedelijk gedurende een week een etage gehuurd, en in een overvolle nis aldaar was Yvette onduidelijk in de weer met keukengerei. Ik had sterk het idee dat ze sommige dingen voor het eerst zag. Er werd mij niets echt duidelijk, hetgeen ook kwam doordat Yvette alsmaar de buitenlucht opzocht om een bezoek te brengen aan types die ergens onduidelijk knoeiden op braak liggend terrein. Ik was er een beetje vies van en terwijl ik nog probeerde te wennen aan weer zo'n prehistorisch hoofd, stond Yvette al weer thuis te likken aan de pollepels.
De betreffende leveranciers wisten Yvette, achter haar gloednieuwe kruidenbak op een hoog, te vinden, want later zat ze met zo'n vreemdsoortig type aan een minuscuul tafeltje te smullen van een onderdeeltje van het diner, waarvoor ze samen met die gast de ingrediënten uit zijn veldje, een kip of wat dan ook, getrokken had. Tijdens de aftiteling probeerde ik verward te ordenen wat ik zojuist gezien en gehoord had.
De VPRO was blijkbaar tevreden, want kort voor Kerstmis was Yvette er weer. Ze liep samen met een man in een loopgraaf(?). Hij bleek slager maar beantwoordde mijns inziens meer aan het scheldwoord dan aan het beroep dat ermee bedoeld wordt. Toen ben ik afgehaakt.
Leuk, wat Peter schreef.
Af en toe verflauwd de aandacht een beetje maar met een zin als -Haar levenslust haalt ze uit een goed gelukte oliebol- ben ik er weer helemaal bij.
Briljant!
(Dat dat hondje nog niet over dat kruidenvensterbankje zijn vrijheid tegemoet is gesprongen is mij een raadsel.)
Loek