dinsdag 7 juli 2020

Markt


Ik  kan me zo ontzettend kwaad maken. Toen ik in Eindhoven kwam wonen, heb ik nog een staartje meegemaakt van de bekende weekmarkt. Stromen volk sjokte richting het plein dat omzoomd werd door alle bekende winkels die je in elk winkelcentrum aan kunt treffen. Inmiddels is zo’n beetje alles verdwenen. De meeste zaken hebben namen die met “Antep” beginnen. Ik heb het al eens verteld: ik vroeg aan een jongen van een jaar of 20, die op het “terras” van een onduidelijke Antep-winkel zat, wat het woord Antep toch betekende. Hij keek me aan, vluchtte de zaak in en ik heb hem niet meer teruggezien. (Ik geloof dat het een stad in Turkije is.)

Enfin, de Coronadreiging kwam, en ging de gang van zaken beheersen. De kramen op de markt zelf, waar kleding verkocht werd, staan voortaan op een rij in de straat richting het plein. Het is werkelijk grote troep die er verkocht wordt: aan hangertjes wapperen lange soepjurken in bruin of zwart in de wind. Menig katholiek priester zal met weemoed aan de vroegere soutanes denken; vergeleken bij deze smakeloze handel  waren die zelfs koket.

De kaas die ik kocht bij twee rare baldadige jongens achter een halflege kraam was niet te vreten: er zat geen smaak aan, maar de rekening was dik aan de prijs.
De Scheveningse visboer verkocht een lekkerbekje, dat met de rug naar me toe al in papier was gerold en dat bij thuiskomst een scharminkel bleek, gehuld in een centimeter dikke jas van paneermeel.

Ik had nog geen nieuwe haring gegeten. Gisteren werd de drang me te groot. De driekwart lege markt waarvan de grond met stippen, peilen, instructies, etc. volgeplakt was, bood een troosteloze aanblik. Bij een viskraam stond een dronken man in het wilde weg te schreeuwen. Als klant ben je constant in de weer om mensen te ontwijken. Enfin, ik vroeg twee nieuwe haringen, ter plekke schoongemaakt, en een portie kibbeling met knoflooksaus, alles “om mee te nemen". De zatte man sprong om me heen. Achter mij stonden inmiddels nieuwe klanten met schijt aan de anderhalve meter afstand.

Bij thuiskomst was het ergerlijk te constateren dat ik nog nooit zo’n vieze haring gezien had en de kibbeling was bijna zwart gebakken. De knoflooksaus zat niet in een bakje, maar was over de vis geflikkerd.
Vraag ik me af: zijn de marktlui nu zo balorig, dat ze soms buitenstaanders of hun tienerkinderen achter de kraam laten staan? Volgende week breng ik ze nog  een bezoekje...

Ik hoorde laatst een van onze belangrijke acteurs Gijs Scholten van Asschat op de radio. Hij vertelde, en het zat hem hoog, over een gesprek dat hij had met Mona Keijzer van het CDA. De benauwde financiële positie van de toneelgezelschappen was ter sprake gekomen en Mona, die ambieert opperhoofd van het CDA te worden, had hem geantwoord “Ik doe in mijn vrije uren nog wel eens aan hardlopen en daar wordt ook niet voor betaald”. Gijs was nog steeds kwaad.

Dag, Loek