We waren eens uitgenodigd, de schilder en ik, in een dorpje boven de stad Groningen. Tussen het huis van onze gastheer en de Waddenzee lagen alleen nog uitgestrekte aardappelvelden. We zaten op zeer ongemakkelijke want verantwoord vormgegeven stoeltjes.
Na de thee werd dat helemaal lastig: we rookten nog en hadden dus in een hand een sigaret en in de andere hand een glas. Wilden we de as aftikken moesten we dat doen in een verborgen opgesteld minuscuul schelpje dat, voor deze gelegenheid, als asbak gebruikt mocht worden. Daar het een aangeklede borrel betrof, werd ons o.a. een plakje echte Groninger worst gepresenteerd.
De avond viel en wij keken, door grote kale ramen, zwijgend uit over die donkere immense landerijen. De gastheer sprak “En als u zo rondkijkt, heeft u dan nog een advies voor ons?” “Ja” zei de schilder “Ik zou kleinere ramen nemen”.
Belde ik hem van die houtje-touwtje jas aangaande die hond, waren we uitgepraat, zei hij ”Het is toch schande wat ik nou toch meemaakte ik heb een kennis, een mevrouw van 80, en die heeft een vriendin van 80 en daar moest ik even wat gaan vragen, zit die vrouw keiharde porno te kijken!” Vroeg hij aan mij: “ Wat vind jij daarvan?” Ik: “ Kon ze dat nog zonder bril?”