.
“Getsi..
moet je hier kijken !” Ze wijst haar vriendin iets aan in de vleesvitrine. Mijn
aandacht is meteen getrokken. “Varkenspootjes, waarmee ze door de poep lopen !”.
Ze griezelen beiden, maar blijven toch kijken. Net lang genoeg, om mij een pakje
te zien pakken. Bewonderend kijken ze me aan. Dat ik dat durf. “Hoe eet u dat,
mevrouw ?, vraagt Getsi.
“Nou,
da’s heel gemakkelijk. Ge kunt ze zo rauw eten, met alleen een beetje zout. ” Ze
geloven het nog ook. Ik moest denken aan het schokkende verhaal, dat ik een
jaar geleden las. Een basisschool uit het Rotterdam bezocht een melkveehouder. Dat melk uit zo’n vieze uier,
hangend tussen twee bescheten achterpoten van een koe kwam… dat was een brug te
ver. Ze wisten het zeker. Nooit meer melk !
In de boullion kookte ik daarna winterpeejen en ajuin goed gaar, die een andere kooktijd vragen dan pattatjes. Weer eruit. Dan in het nog steeds rijke kookvocht de pattaten tot ze haast gaar waren. Dan het in stukken gesneden vlees van de hamschijf, met de pootjes en de peejen, ajuun (op z’n Knokkes: adzjoen) en aardappelen in een grote kastrol, laurier er bij, peperkorrels en een tak verse timoen. En dat gewoon laten staan tot de volgende dag. Maar dat lukt niet.
’s Avonds kreeg ik vanwege de geur zo’n goesting, dat ik een pootje er uit viste en op een boterham legde. En nog een pootje. ‘Ge gaat te weinig in uw peejenkluts hebben’, zei mijn man, en daarom de volgende dag een echte zelfgemaakte verse worst van de slager uit Zuidzande er bij gedaan, tot die gaar is.
Het is gevaarlijk eten. Ik plande een hoeveelheid voor twee dagen, maar peejenkluts met varkenspoeppootjes haalde dat niet. Waar ze een paarden benen toedichten, vind ik dat we eigenlijk wel over varkensvoetjes mogen spreken. Zo'n schoon en lief dier !
Ode auf das Schwein
Ewig geworstetes,
Dutzend geborenes
Niemals geschorenes,
Liebliches Schwein.
Eicheln bemeisterst du,
Alles verzehrest du,
Christen ernährest du,
Gütiges Schwein.
Immerfort schäbiges,
Niemals gereinigtes,
Vielfach gebeinigtes,
Liebliches Schwein.