.
We
beginnen in ieder geval in het nieuwe jaar (na 40 jaar..)
met het opzeggen van de bieb. We geven het op. De boeken die aangekocht worden, behoren niet meer tot de wereldliteratuur maar liggen helaas meer op
het niveau van ‘Liefde in de Achterhoek – deel 3’. Reserveren via een
klantonvriendelijke site van een boek waarvan je niet weet wanneer het komt, is
ook minder interessant. Plus nu meer dan 40 euro nieuw budget om
op tweedehandsboeken te grazen op bolpuntdinges. Naast het herlezen van een
bloemlezing uit de bijna tweeduizend boeken in onze eigen bieb (sommigen
raakten we meer dan 30 jaar niet aan) en die van vrienden, nemen we dus ook afscheid
van het contemporaine Nederlandstalige gepruttel.
‘De kleine blonde dood’ , die ‘Knielend op een bed violen’ , zich vervolgens ‘Treur’-ig op ‘Een dorsvloer met confetti’ rondwentelt, raak ik een beetje beu. En
de egotripperij van mevrouw Palmen zeker. Als er dan nog echt een groot contemporain
Nederlandstalig meesterwerk verschenen is, lees dan: ‘Godenslaap’ van Erwin Mortier…
Misschien
vanwege mijn leeftijd, maar de wetenschap, dat ik nooit meer genoeg tijd zal
hebben om werkelijk belangrijke literatuur nog te verslinden, doet me naar het
verleden grijpen. Daarom verzamel ik de mooiste romans van Anna Blaman, en ga weer
duiken in het oude werk van de moderne Russen van mijn (!) eeuw.
klik op de afbeeldingen voor vergroting
In de
bibliotheek van een vriend kwam ik een boek tegen van Zinaida Hippius “De
schittering van woorden”, dat een licht werpt op het sociale en vooral ook
politieke leven begin 20ste eeuw in Rusland. Door vijanden wordt ze afgeschilderd als een vrouwelijke Raspoetin,
vanwege haar nauwe betrekkingen met de sekte van de chlysten , wier rituelen gepaard gaan met orgieën.
Duister, maar een van de beste stylisten van haar tijd. En haar boek sluit af
in het Nawoord met een gedicht van haar
Opeten…Wij aten gisteren restjes van de Kerst.. Simpel en best lekker. Ham en spek (kilostukken Serrano (Sligro) en stukken gerookt Tiroler Schinkenspeck) hebben we altijd in huis en er was een doosje champignons over en een restje lompe eitjes (eerder genoemd: poor man’s caviar…)