dinsdag 2 juni 2015

De omgevallen boekenkast




"Een tuinkabouter" en tegelijk "Garmt Stuiveling"

Eerste aflevering zie hier (alle links hier in een nieuw venster)


Bomans: "´Zag je dat het Oom Karel was?´ Ik meende dat er niets meer te redden viel en antwoordde ´Ja´. Het meisje bleek hierdoor niet in het minst uit het veld geslagen en antwoordde ´En tegelijk was het Sinterklaas.´"
"Zijn linkerhand weet dat het onzin is en met zijn rechterzijde gelooft het [kind].”
"[...] de argeloosheid, in het gewaad der bewustheid."
"[...] dat zij dit niet alleen vermoed maar ook altijd wel gedacht hadden."
"Geloven en weten zijn twee rails, die evenwijdig lopen en elkaar nooit ontmoeten."
"Wij lezen een boek alleen maar uit, omdat wij op het moment van lezen in het geschrevene geloven. Zonder die illusie zouden we geen bladzijde ten einde krijgen. En terwijl we dit geloven, weten we tegelijkertijd dat het een fictie is."

Krol: "Een goed verhaal, dat geloofwaardig is, is uit twee ingrediënten samengesteld: waarheid en verdichtsel."

Sjklovski zegt dat literatuur het opnieuw vreemd maken is van dingen die de mens dagelijks om zich heen ziet.

Popper: "Sprookjes [...] hebben in zich een beangstigend element en een troostend element".

Borst: "Het is elke keer een worsteling tussen je gevoel en je verstand."

Salieri, althans in de film Amadeus, over de Don Giovanni: "Het was angstaanjagend en prachtig om te zien. [...] Ik werd in tweeën gesplitst."

Brel: "Knap en boerenlul tegelijk".

Goethe: "[...] datgene, wat men genot noemt en dat bij mij altijd zweeft tussen zinnelijkheid en verstand".

Hein ten Harmsen van der Beek over zijn zuster Fritzi: "[…] intelligent genoeg om te weten en te gevoelig om te kunnen aanvaarden". Sjaalman (Van Gessel) over Thorbecke: "de man die de kunst verstond romantiek en staatsmanschap met elkaar in evenwicht te brengen."

Friedrich: "Zo contrasteren trekken van archaïsche, mystieke en occulte oorsprong met intellectuele scherpzinnigheid, eenvoud in de wijze van mededeling met gecompliceerdheid van het medegedeelde, taalkundige afgerondheid met het ontbreken van een inhoudelijke oplossing, precisie met absurditeit, geringheid van motief met grote stilistische heftigheid."

Kopland: "de verstrengeling van weerzien en afscheid, bij elkaar horen en uiteenvallen in één act, onscheidbaar. [...] huiveringwekkende vereniging van wat onverenigbaar is. [...] Steeds zijn ze het beide, steeds zijn zij het niet"

Het is een vel papier met potloodlijntjes, en tegelijk is het een huisje.

Hermans: "De een wil praten over de ontwikkeling van de piano, over de compositie van pianomuziek, over het typische van voor de piano geschreven stukken, over componisten die zich in hoofdzaak met de piano hebben beziggehouden, over de verwerpelijkheid van het transporteren van pianocomposities voor viool of trompet enz. enz. Maar de ander blijft maar zeggen: Kletskoek! Want toch is de piano niets anders dan een stuk ebbenhout met koperdraadjes erin."