Die lunch kan maar bij weinigen van mijn kunstbroeders genade vinden, maar mij is het een dagelijks terugkerende vreugde. Het voedsel, kennelijk door weinig personeel veel te lang van te voren klaargemaakt, voldoet aan de voorwaarden die men aan eten mag stellen - de honger stillen, het lichaam de vereiste energie en bouwstoffen te leveren en de gezondheid niet te schaden, kortom, het is eten waarmee ieder mens die bereid is zich voor God te verootmoedigen genoegen neemt. Maar bij mijn kollegaas is het gegrom niet van de lucht. Ik prijs dan ook luid elke gang van het doodgestoomde menu, beklop mijn smakelijke oeuf dur goedkeurend met mijn vork, zeg verscheidene malen 'lovely, lovely, this is what I call reinforcing the inner man' etc. Het armoedige, op een studentenbudget berekende menu biedt toch nog keuze in de hoofdschotel: Meat Pie, of Curried Egg. Ik heb geen voorkeur maar kies curried egg. Het duurt even, en inmiddels komt de dienster met één of twee meat pies. Houd ik daarvan? Och ja, zeg ik, het één is net zo goed als het andere, best hoor. Zo werk ik mij tevreden door de meat pie heen, maar ik heb, door te aanvaarden wat ik niet besteld heb, een chaos veroorzaakt: minstens vier mensen krijgen nu, omdat de dienster kennelijk de bestellingen van mijn plaats af in een bepaalde volgorde in het hoofd heeft gehouden, nèt datgene wat zij niet hebben gevraagd. Op hun gemor geef ik intussen commentaren als 'One shouldn't care too much about food', en dergelijke. Welk eindoordeel ik ook over de International Writers Conference zal overhouden, deze dagelijkse gemeenschappelijke maaltijd zal ik mij altijd in dankbaarheid blijven herinneren.