donderdag 2 mei 2019
Wilma
Ze sprak heel weinig. Soms bleef onze conversatie beperkt tot "Daar zitten we dan." -"Ja. Daar zitten we dan." Verder niets. Maar dat gaf niet.
Ik had al een hele tijd niets van haar gehoord. Op een donderdag dacht ik "Zondag ga ik er heen". Zaterdags las ik de krant.
Er stond een gedicht van haar bij.
Lopend op een koord
van verlangen naar
een leven in en
voor mijzelf
Struikel ik regelmatig
wanneer ik geen kleine
pasjes neem mijn
voet neerzet
Zonder te kijken
Zo liep ze ook altijd.
Ook die laatste keer, toen ze een boek van de rommelmarkt naast haar bed ging leggen, Dorp aan de rivier.
De knotwilgen staken hun armoedige vuist schuin boven het water uit.
Ze ging ook met haar weelderige blonde lichaam naakt zonnebaden langs het Amsterdam-Rijnkanaal. Dan wuifde ze naar schippers, die dan op de wal afvoeren. Eén heeft er een zware klap gemaakt.
Haar zus stuurde me nog een gedicht.
Verdrinken in
verzuipen
zomaar
plotseling
ineens
verandert
de wereld
van
licht
naar
duisternis
Ik wist niet eens dat ze gedichten schreef. En zo mooi. Maar ik had het moeten weten denk ik.
Ooit vroeg ik haar wat ze verkochten, vroeger, thuis, in die dorpswinkel van haar ouders. Ze zei, met dat glimlachje "Fietsen." En na een pauze "En theekopjes."
En ze was zo lief.