zaterdag 31 oktober 2009
Literatuur, maar eerst
Vijf jaar geleden...
Eerst maar een recept, dan kunnen de lui die niet voor literatuur hier komen daarna afhaken.
Stoofperensoep
Bak in een flinke scheut olie grof gesnipperde ui aan, met wat later gesnipperde knoflook erbij.
Bak even later blokjes stoofpeer mee (ongeschild, ontklokhuisd) en roer regelmatig om tot de blokjes iets zacht worden.
Kruid met peper, koriander, laurier, iets kruidnagel, iets nootmuskaat en flink wat gemberpoeder.
Roer er bloem door, en laat op laag vuur even roerend garen.
Giet er roerend en achtereenvolgens kokende melk bij, groentebouillon (of water met een blokje) en bier in een verhouding van een op een op een, en in totaal ongeveer drie keer het volume van de peertjes.
Laat de peertjes gaarkoken terwijl de soep wat inkookt.
Proef op zout en peper.
Vandaag Dubout.
Las vanmorgen in deel een van het verzameld werk van Karel van het Reve (je had gelijk, C1, wat het verschil betreft tussen die twee beschrijvingen van dat opgepakt worden). Over wat ging het? Jawel. Anna Karenina.
Zie trouwens de Karel-site hier (alle links hier in een nieuw venster).
Gisteren herlas ik Herberg In het misverstand. Streekroman of niet, een heel mooi boek. Sla het zojuist open en kom bij een beschrijving van een herberg, waarvan (ik weet niet of het dezelfde herberg is) Nijhof zei dat de beschrijving “weergaloos” is. Oordeel zelf.
“De gelagkamer was goed onderhouden, zij had dat eerbiedwaardige, dat oude dingen krijgen, onder de glansverf waren de zware zolderbalken gebogen. Kleine tafeltjes met een kleedje in een tip erover en daarop een vernikkeld vaasje stonden langs de ramen. In het midden stond de pleizierige, ronde stamtafel van zwaar en gepolijst mahonie, daar waren de stevige zetels rondheen geschaard. Er was een hoek vrijgehouden voor het moderne biljart, electrisch te verwarmen van onder en met zo’n lage lamp, als ze brandde was het alsof een zon, die ge niet zaagt, teder op dat groene laken scheen. Op den vloer lagen in het vierkant een zoom van bruin zeil tussen geribde koperen banden om het biljart. De tapkast was nog ouderwets, groen geschilderd met versierende gulden biesjes en goud in de krullen van het loofwerk. De opstand met de achterwand van spiegelglas, waarin de gelagkamer weerspiegelde met haar licht en soms in den zomer ook een beetje het groen der linden buiten, flonkerde van de kleurige karaffen en flessen en vele soorten glazen.”
Las gisteren een stukje Pam, over dat foeilelijke Wim en Corrie-beeld. Er schoot me een oude grap te binnen. “Kent u de three women?” –“Nee.” “Wim Kan, Wim Ibo en Wim Sonneveld.”
Dat is uit de tijd en in de stijl van dat gedicht van Campert over drie Amsterdamse bioscopen. “Als in Corso / in haar Roxy / dan denk ik / daar City”.
Vond de aantekeningen van die kool-aardappel-Leffe-kaasschotel terug. Het recept zoals ik dat hier neerschreef klopt als een bus.
Las bij Kousbroek (Anathema’s 1) eergisteren over Manuscrit trouvé à Saragosse van Potocki. Moet ik maar eens gaan lezen.