zondag 3 april 2016
Hond
Ik kon een "labradorpup " van 10 weken kopen. De dierenarts zei "tot 11 januari moet je hem toch een beetje bij andere honden weg houden. Als hij zijn laatste spuiten heeft gehad, kan je met hem de straat op. Hij wordt wel een slag groter dan een labrador, als ik die poten zie". De woorden van de dierenarts indachtig kwam ik niet met mijn nieuwe vriend op straat. Ik liet Wiebull (zo heet hij) uit in de afgesloten tuin achter de flat. Een fles Dettol, keukenrol, plastic zakken en een borstel bij me.
Verderop woont een homostel. Ze hebben ontevreden koppen en zien er net zo roestig uit als de curiosa "voor in de tuin" waarin zij handelen. Nooit zag ik ze aan de achterkant van de flats, wel hun uitgestalde roest.
Op kerstavond hingen ze ineens kwaadaardig over hun balkon. Er kwam een hoop gescheld boven hun kerst-outfits uit. Ik hoorde: "Gij moet nie denke... vieze hond... poepe... antiek..." Voor ik echter kon antwoorden, marcheerden ze achter elkaar naar binnen. Bam, deur dicht.
Inmiddels zijn we geruime tijd verder en kan ik met W. naar buiten. Volgende probleem: iedereen wil die hond aaien. Vooral vrouwen met hoge stemmen maken de hond helemaal gek. Laatst achtervolgde er een de hond en mij bij het oversteken van een zeer drukke straat. Je kan roepen en uitleggen, ze luisteren niet. Jongens van de middelbare school snappen wel dat ze de hond met rust moeten laten.
Die hond is inmiddels behoorlijk groot, loopt op een paar voeten maat 46. Vorige week werd ik, door een man en vrouw, achtervolgd tot aan het omheinde uitlaatveldje. De hond sprong constant in mijn nek, mijn laarzen waren inmiddels achtergebleven in de modder en het achtervolgende echtpaar was nog bezig in superlatieven de hond te benoemen.
Ik heb er nu een "coach" bijgehaald. Advies? De hond kan een perfecte hond voor je worden, maar de mensen moet je er bij weghouden. Ik stond daar gisteren over na te denken terwijl ik voor het raam stond. Opeens zag ik naast me twee grote zwarte handen op de vensterbank. Het was geen neger, het was W. die ook naar buiten stond te kijken.
Dag, Loek