zaterdag 2 januari 2016
Spanje (4)
Wat ik me verder herinner van dat dorp
(zie de eerste aflevering hier; alle links hier in een nieuw venster)
Mijn overbuurvrouw had zoals de meeste dorpsbewoners ook nog een huis ergens op het land. Vroeger gingen die dorpsbewoners ´s maandags daar naar toe, en als het ver weg was kwamen ze ´s zaterdags pas terug. Zo niet dan liepen ze elke dag op en neer. Daar komt trouwens de wijnnaam château vandaan, voor zo'n wat veraf liggende boerderij. Château of in het Spaans Castillo. Als het dichterbij ligt en dagelijks te belopen is, dan heet het Tour of Torre, vandaar dat je ook veel wijnen hebt met tour-dit of torre-dat. En zowel dat toren als dat kasteel slaan op het versterkte karakter er van. Maar goed.
Mijn buurvrouw woonde dus tegenover me, en haar man door de week op het land. En zaterdags kwam die man dan terug. Paco. Die liet zich dan scheren. Dat deed de timmerman. (Als je er de eerste keer kwam moest je altijd de granaatsplinter in zijn arm voelen. Hij repareerde ook radio´s.) Na dat scheren ging Paco naar de kroeg, de volgende ochtend naar de kerk, daarna weer naar de kroeg en op maandag-ochtend op zijn muilezel naar zijn land. Nu moet u weten dat er door het straatje tussen mijn buurvrouw en mij wegens doodlopend en te smal voor auto´s nooit enig verkeer kwam. Door de week twee muildieren en drie oude vrouwtjes per dag, dat was wel het maximum. In het weekend was het drukker, maar dan was het met vier kinderen en zes vrouwtjes ook wel bekeken. En nu kwam, op een gegeven zondag, Paco zijn huis uit net op het moment dat er wel acht of negen meisjes touwtjespringend door dat straatje liepen. Paco begon te vloeken en iets te schreeuwen van "Die drukte hier altijd!", pakte zijn muilezel en is nooit meer teruggekomen. Niet bij leven tenminste.
Wat herinner ik me nog meer? Dat ik me, de eerste keer dat ik door dat dorp liep, verbaasde over het feit dat er in allerlei deurtjes forse erg mooie smeedijzeren sleutels zaten. Aan de buitenkant dus. En dat ik me nog meer verbaasde toen ik een vrouwtje een deur zag uitgaan, die deur in het slot zag draaien en die grote sleutel in dat slot laten zitten. Ik vroeg waarom ze dat deed en het antwoord was simpel. "Anders kunnen ze toch niet zien dat ik niet thuis ben!"
Dat er een jongen woonde die werd aangeduid als "de zoon van de dichter". Dat ik vroeg waarom zijn vader "de dichter" werd genoemd. Dat wist niemand. Dat was nou eenmaal zo. En dat die jongen in de kroeg altijd zo zat op te geven over de ETA en Rusland en het communisme. Met een bleek gezicht en holle ogen. U kent dominee Boonzaaier uit Barneveld niet, dat mag ik althans voor u hopen, maar mocht u hem kennen: ze lijken sprekend op elkaar. Maar goed. Ooit heb ik die zoon van de dichter toegevoegd "Je kan van Rusland zeggen wat je wil maar ik ben er laatst geweest, en als je daar in de kroeg, gesteld dat er überhaupt kroegen zouden zijn dan, zo tekeer gaat tegen het heersende regime als jij hier, dan zit je drie dagen later in Siberië. En die spijkerbroek die je aanhebt die kan je daar niet kopen en zo´n overhemd ook niet." Er viel een stilte, de man werd nog bleker dan hij al was en op ene begint hij tegen me te schreeuwen. "Fascista!! Fascista!!"
Een jaar of twee later is hij, op huwelijksreis, naar Rusland gegaan. Eenmaal terug weigerde hij over die reis te spreken, en begon bij aandringen uitzinnig te schelden.
Wat hebben we nog meer. Dat er jaarlijks op het dorpsplein stieren werden losgelaten. Dat een oudere man, achterna gezeten, een pandje in vluchtte, de deur achter zich dichtgooide, maar dat was zo´n deur uit twee helften. De onderste helft bleef openstaan, stier naar binnen, gedonder en geraas, stier weer naar buiten, man hartaanval, geschreeuw van vrouwen op het balkon boven dat deurtje, de arts durft eerst het plein niet over, vermant zich, neemt een aanloop vanaf de eerste verdieping van de slagerij de trap af, loopt in volle vaart tegen de lage deurpost en wordt bewusteloos afgevoerd.
Dat die stieren ook achter het huizenblok van die slagerij langs konden, dat er iemand voorzichtig om het hoekje stond te kijken, gebogen zo, en dat die van achteren door een stier gepakt werd. Hoofd op stenen bank, coma, derde slachtoffer.
Dat in het huis van vrienden iemand logeerde, Michael Walker. Eigenaar van Johnny Walker, Gordon's Gin, Thackerays Gin en nog zo wat, en ook eigenaar van de grootste brouwerij van Engeland. Aardige man. Hij liet een foto zien van zijn grootvader, dé Johnny Walker. Met die kleren aan ook. "Dat droeg hij elke dag."
Dat er een vrouwtje in de rij stond bij de bodega om wijn te halen. Met een bidon met een grote doodskop er op, en de tekst "Na gebruik onmiddellijk verbranden!".
Dat ik een keer de hond meenam naar de stad, een mastino van 100 kilo. Dat mijn vriendin met die hond buiten de markthal bleef staan en dat er even later om haar en die hond heen zo´n 40 man stond te gapen. Enfin. ´s Avonds, terug in het dorp, in de kroeg, zit er een enigszins beschonken mannetje aan de bar. Niet van het dorp zelf. Komen we binnen met die hond, zegt dat mannetje "In de stad heb je ook zo´n hond. Maar die is veel groter."
Dat G. Brands ooit bij me logeerde. Dat zijn vrouw door het dorp placht te lopen, behangen met erg veel sieraden. Dat ze dan altijd de kalkoense haan van de buren achter zich aankreeg, met zijn veren pronkend en zijn heupen wiegend.
Dat er op nog geen 100 inwoners drie winkeltjes waren, altijd vol kwetterende vrouwtjes in het zwart. Dat ik altijd voor mocht gaan. Dat ik me pas later realiseerde waarom. Doodse stilte ineens. Een man die boodschappen doet! Een buitenlander! Wat zou die gaan kopen?
Dat een van die winkeltjes ook filiaal van de spaarbank was. De kas was een grote vuilniszak propvol opgefrommelde biljetten, die regelmatig half op de toonbank werd leeggeschud. Door een vrouwtje van 78 jaar oud en van een meter 50 hoog.
Dat ik belde met het meisje wat voor me het huis schoon hield. Dat ze, net als haar zus, een kind had gekregen, ik bedoel: ongetrouwd dan dus. Einde vrolijke levensverwachtingen.
Dat haar vader in een rolstoel zat tegenwoordig, in dat enkel uit trapjes bestaande dorp.
Dat haar moeder "moribunda" was. Op sterven lag.
Zie de volgende aflevering hier