woensdag 14 oktober 2015

Spanje (1)



Het kerkhof van het dorp




Een dorpje op een berg in de Pyreneeën, in het jaar 965 gebouwd als vesting. Ik woonde er al twee jaar, toen ik op een dag naar huis reed en zo langs het kerkhof kwam. En toen realiseerde ik me ineens dat ik daar nooit geweest was; ondanks dat een groot deel van de bevolking uiterst bejaard was, viel er in die twee jaar geen enkele dode. Een gezond klimaat, zo op bijna 1.000 meter hoog.

Hoe dan ook, ik nam mij voor het kerkhof te bezoeken. Dat nu bleek een probleem, en vrij snel kwam ik te weten waarom. Je komt in die streken nooit op een kerkhof, zelfs niet bij een begrafenis. Die kennis deed ik op toen er enkele dagen na mijn voornemen het kerkhof te bezoeken iemand overleed. Het hek was toen trouwens van de dam, want in enkele dagen daarop overleden er nog drie.

De eerste was de oudste van het dorp. Ik kende hem niet, maar had hem wel af en toe gezien, althans zijn hoofd, somber naar buiten kijkend door een erg klein raampje. Er klepte uren lang en uiterst traag en in een vreemd ritme een gebarsten klokje. Iedereen, werkelijk het hele dorp kwam naar de kerk. Familie uit de stad komt met een gehuurde bus, wat een hoop georganiseer is want het lijk moet liefst dezelfde dag of anders de volgende ochtend de grond in.

Toen de plechtigheid was afgelopen werd de kist vóór de kerk gezet, de priester gooide er een hand zand over en iedereen ging naar huis. De overledene was "begraven". Nog niet helemaal natuurlijk; de verdere afwikkeling gebeurt door twee jongere familieleden. Die hijsen de kist op een aanhanger achter een tractor en rijden naar het kerkhof, de tweede persoon gezeten op de kist. Ik vroeg of ik mee mocht, hetgeen verbazing wekte. Ik zeg "Ik wou het gewoon eens zien." -"Kom dan maar naast me zitten." Onderweg vroeg het familielid "Waarom ben je dan niet gaan kijken toen de vader van De Pens begraven werd?" Ik wist van niets, maar ik was eerder maanden weggeweest en men had mij niets verteld, waarschijnlijk omdat ik met De Pens, “Panchote”, ruzie had. Zo is men in die streken.

Het hek van het kerkhof stond open. De grafversieringen bestonden uit wat het beste vergeleken kan worden met hoofd- en voeteindes van ouderwetse ijzeren ledikanten; het was of er een rommelige slaapzaal half de grond was ingezakt. Het uitzicht was er fraai, de wind guur en de grond stijf bevroren. Er bleken twee kuilen gegraven te zijn, of beter: gehakt. Dat was, zo legde men mij uit, omdat de doodgraver vanuit de stad moest komen en zich zo één reis bespaarde. Met touwen werd de kist in het graf gelaten. Daarmee hadden de familieleden, twee kleinzoons zo wist ik ondertussen, weinig ervaring; je hoorde het lijk tegen de wand van de kist slaan. Met spitten hadden ze meer ervaring en toen de kuil dicht was, stampten ze de grond kundig aan tegen het inklinken. "Y`está"; Zo.

Drie dagen later zaten we weer in de kerk. Deze keer was het mijn naamgenoot, 57 jaar oud. Bij hem was maanden eerder kanker geconstateerd en daaraan was niets meer te doen geweest. Men gaf hem nog ongeveer een maand. Na enkele maanden was hij nog maar eens naar het ziekenhuis gegaan om daar te horen "Als u nu eerder gekomen was..."




Een paar dagen later was het de beurt aan de bakker. Aangezien er slechts een jongere man in de familie was, de smid, vroeg deze mij hem te helpen. Ja, want ik had toch ervaring? Ik dacht ik word nog doodgraver. Maar ervaring had ik niet en weer hoorde ik het lijk tegen de kist slaan. Weer waren er twee kuilen gegraven. De kuil van de bakker dicht spittend schoot mijn gemoed vol want ik had een haat-liefde verhouding met hem. Hij had maar een oog en zag daarmee ook nog slecht. Gaf ik hem geld dan legde hij dat ene oog zowat tussen de munten in zijn handpalm. Bij anderen deed hij dat niet en dat beviel mij niet. Maar ja, ik was buitenlander. Kwam ik hem elders dan in de bakkerij tegen dan hadden wij een prettige relatie, alhoewel zich enkele weken voor zijn dood een aanvaring had voorgedaan. Een huis dat aan de bakkerij grensde had hij verkocht aan een Duitser, en hij zou een deur tussen beide panden laten dichtmetselen. De Duitser had mij verzocht een en ander te controleren. Dat nu beviel de bakker niet. In het smalle steegje voor de bakkerij schold hij mij langdurig achterna.

Na ons werk, in de keuken bij de smid, dronken we een borrel. "Het begint hier ècht op een bejaardentehuis te lijken", zei hij. Aan de muur hing een vergeelde foto met -ondertussen bejaarde- dorpsbewoners. We vroegen ons af wie de volgende zou zijn. De vrouw van de smid hield het op de gepensioneerde gemeente-ontvanger; "Die met die scheve kop" zei ze, op de foto wijzend. "Zo istie geboren en zo zaldie sterven. Mot je nog `n borrel?"

In de tweede, of misschien moet ik zeggen vierde kuil kwam, weer enkele dagen later, de eigenaar van de dorpskroeg. Je zag hem altijd vanuit het café, via een raampje, in de keuken aan tafel zitten, een enorm hoofd onder een enorme alpinopet. Hij speelde daar kaart met zijn vrouw, althans, aangezien hij al jaren dement was, speelde zijn vrouw ook voor hem, zinloze aanwijzingen verstrekkend in de trant van "Kijk, en dan doe jij natuurlijk dat." Hij bezag een en ander roerloos en zonder enige uitdrukking. Af en toe, als er veel lawaai was in de kroeg, kon hij nog wel eens dreigende taal uitslaan. Een keer kwam hij het café ingeschuifeld met een sterk verroest dubbelloops-pistooltje op zijn sloffen gericht. "Ik schiet jullie allemaal kapot!" -"Ja hoor vader; kom, naar bed."

Aangezien ik met zijn familie goed bevriend was, werd ik uitgenodigd om het lijk te komen bezichtigen. Hij lag in zijn trouwpak ("We hebben het van achteren open moeten knippen") op een lage duistere zolder in zijn kist onder een glasplaat, uiterst bleek en dood te wezen. Voor het eerst zag ik hem zonder alpinopet.

In zijn jeugd had hij behalve de kroeg ook een bakkerij gehad, waarvan hij de rechten ooit had verkocht aan die overleden bakker. Om redenen die ik nooit precies heb begrepen was die transactie de aanleiding voor een levenslange vete tussen beiden. Nu lagen ze naast elkaar.


Volgende aflevering zie hier (alle links hier in een nieuw venster)