maandag 6 oktober 2014
Eetbelevenissen 13
(Eerste aflevering zie hier; alle links hier in een nieuw venster.)
Donderdagmorgen om zes uur is het tijd om op te staan. De routier ‘Aux Amis de la Route’ is al een uur open. Over het algemeen werken de mensen in zo’n routier hard. Dezelfde man of vrouw die ’s avonds om een uur of 11 ‘bon dormer’ tegen je zegt, staat om vijf uur s ’morgens weer klaar met een kopje koffie en een croissant. Ik ga voor een petit café, croissantjes zijn niet zo mijn ding. Nadat ik nog een tweede espresso gedronken heb rij ik om zeven uur weg. Normaal gesproken nog een half uurtje, en dan ben ik waar ik zijn moet. Ware het niet dat ik in het dorpje waar ik volgens mijn opdracht zijn moet niet het geringste spoor van een kerncentrale kan ontdekken. De wegen worden smaller en smaller, en ik weet zeker dat menig toerist hier nog niet eens met zijn sleurhut zou durven te rijden. Mijn navigatie kraamt allerlei onzin uit, en wil me zelfs een bospad opsturen. Gelukkig zit er een knop op waar je die muts mee kunt uitzetten, en dat druk ik snel in. Ik zoek het zelf wel uit, dat moesten we vroeger ook, en ik ben nog altijd gekomen waar ik zijn moest. Dat gaat nu ook wel weer lukken! Dit is Frankrijk ten voeten uit. Maar ik heb hier niks verloren, dan heb ik meteen in de gaten. Ondertussen krijg ik ook nog honger, maar daar heb ik nu geen tijd voor. Handjes aan het stuur, en de aandacht op de weg, anders komt het hier echt niet goed. Even stoppen, en nog maar eens goed op mijn opdracht kijken. Dan nog eens op de kaart kijken, en voilà, ik heb het gezien. Het adres op mijn opdracht is een feite een dorpje een paar km verderop. Al kaart lezend die kant op en zie daar, grote wegwijzers richting de kerncentrale. Zie je wel dat het ook zonder navigatie lukt. Om acht uur sta ik voor de poort.
Even snel een boterhammetje, want het binnenkomen op zo’n centrale is niet zo maar wat. 48 uur van te voren aanmelden, uitvoerige screening enzovoorts. De beveiliging hier is strenger dan op een Amerikaans vliegveld. Bij het binnenrijden wordt alles gecontroleerd. Spiegels onder de auto, en twee man in de cabine. Zelfs mijn tas met kleren moet open ter controle. Anderhalf uur later rij ik naar binnen. Onder begeleiding, want je doet hier geen twee stappen in je eentje. De centrale is immens groot, en ik ben blij dat er iemand bij me is. Hoef ik niet te zoeken waar ik heen moet. Het opzetten van de lekbak is zo gebeurd, en die vriendelijke Fransman vraagt of ik een kop koffie wil. Natuurlijk is dat zo, en we lopen naar zijn ‘kantoor’ waar hij een Senseo machine heeft staan. Onder begeleiding weer naar de uitgang, en dan volgt weer die strenge procedure om naar buiten te rijden. Al met al drie uur later rij ik weg. Ik heb nog rij-uren zat, en kan gemakkelijk thuis komen. Op m’n gemak begin ik aan de rit richting Nederland.
Omdat ik tijd genoeg heb besluit ik niet helemaal via de snelweg te rijden, maar zoek ik een mooie route binnendoor. Zonder navigatie natuurlijk, want die weet die mooie routes binnendoor toch niet te vinden. Ik zit hier midden in het prachtige, uitgestrekte platteland van Normandië. Nadeel is dat ik af en toe moet stoppen om een paar boeren met hun grote landbouwmachines voorbij te laten, de wegen zijn goed, maar niet super breed hier. Ik ben zelf opgegroeid op een boerderij, dus vind het niet erg om af en toe te moeten stoppen voor die mannen. Ze zorgen er toch voor dat wij eten en drinken hebben, zo simpel is dat denk ik.
Nadat ik zo’n drie en een half uur gereden heb stop ik even om pauze te maken. Ik loop het tankstation op om een bak koffie uit de automaat te halen. Even de beentjes strekken is niet overbodig, we zitten sowieso al veel te veel. Honger heb ik ook wel, dus ik pak een van de maaltijdsalades die ik nog in mijn koelkast heb staan. Tonijn is het deze keer, verder zitten er stukjes aardappel, pasta, wortel en nog van alles in. Jammer dat er ook zwarte olijven in zitten, dat is niet echt mijn smaak. Maar de salade is op zich heel lekker, en nadat ik ‘de voerbak’ leeg heb rij ik verder richting huis. Eten hoef ik niet meer, ik heb zat tot thuis. Ik bel naar huis om mijn vrouw te laten weten dat ik om een uur of zeven vanavond wel thuis ben. Het is even stil aan de andere kant. Daar had ik eigenlijk niet op gerekend zegt ze, en ik heb niks te eten voor je. Jij fikst dat wel zeg ik tegen haar. In al die tijd dat ik rij is het nog nooit gebeurd dat ze niks te eten had, en ik ben er van overtuigd dat dit niet de eerste keer zal worden. Als ik uiteindelijk om kwart voor zeven thuis naar binnen loopt zegt de magnetron net ‘ping’. Ik ga zitten, en er verschijnt een flink bord met rijst, met daar doorheen stukjes kippenvlees, paprika. tomaat en allerlei ander groen en gekleurd spul. En een of ander lekker sausje eroverheen. Ik heb maar snel wat gemaakt voor je zegt ze. Zie je wel dat het weer zou lukken, ik wist het gewoon zeker. En lekker dat het was.
Volgende aflevering zie hier.