vrijdag 7 februari 2014
Karel van het Reve
De joodse spijswetten zijn in oorsprong hygiënische maategelen (4 en laatste)
Maar tegenwoordig weten we waar alles toe dient. Heeft een beest geen stekels, dan is dat opdat andere beesten zich gemakkelijker met hem kunnen voeden. Heeft hij wel stekels, dan is dat omdat door die stekels verhinderd wordt dat hij wordt opgegeten. Is een beest duidelijk van zijn omgeving te onderscheiden, dan is dat ten behoeve van zijn huwelijkspartner of zijn kinderen. Die kunnen hem dan makkelijker vinden. Het bewijs wordt meteen bijgeleverd: zij vinden hem inderdaad. Is het beest moeilijk van zijn omgeving te onderscheiden, dan is het een schutkleur. Ook hier wordt het bewijs onmiddellijk bijgeleverd: je ziet hem haast niet. Heeft het beest zowel een schutkleur als een duidelijk kenmerk (hert, konijn), dan is het kenmerk voor zijn partner en zijn kinderen en de schutkleur voor de jagers. Als de Mosaïsche wet de joden het eten van varkensvlees verbiedt, dan is dat omdat je van varkensvlees ziek kunt worden. Als Leibniz de christenen
aanraadt om toch vooral zoveel mogelijk varkensvlees te eten, dan is dat omdat varkensvlees zo gezond is. Zo klopt het altijd, en zo eten we dan ook het hele jaar door varkensvlees.
Aflevering 1 zie hier.
Aflevering 2 zie hier.
Aflevering 3 zie hier