dinsdag 15 oktober 2013
Kastanjes
Het is al een beetje donker buiten en het regent om de haverklap, ik ben binnen geconcentreerd aan het werk en de hond geeft aan dat hij naar buiten wil/moet. In het park is een klein mevrouwtje aan het rommelen met een grote tas. Ik loop naar haar toe, ze blijkt een Chinese te zijn die kastanjes loopt te rapen. “Lekkel” zegt ze, “ikke koken en dan“, ze vouwt haar handen en klapte ze open “zij open ikke eten, lekkel”.
Ik loop door, de Dommel rechts, en links van mij het halfronde grote grasveld, omzoomd door struiken en bomen en midden op het gras een boom. Ik sta op de hond te wachten en zie in de boom een vrouw staan. ”Potverdorie, niet teveel voor het isolement kiezen, Loek” denk ik, “dat kan niet", maar het is toch echt het silhouet van een vrouw. Dichterbij gekomen zie ik dat ze een klein kindje op een tak probeert te laten staan. Gelukkig alles in orde. Uit de struiken komt een figuur aanlopen, flats, flats, flats! De figuur, echt waar, heeft zwemvliezen aan. Het loopt met grote flatspassen in het rond en komt opeens naar mij toe. Ik denk “Blijf wachten Loek, dan weet je meteen of het Fellini is of dat het echt is”. De figuur blijkt een vrouw (hoewel?) en ze vraagt “hedde gij un ansteker bij oe?” Ik zeg “ Nee”. Het keert om en flatst terug naar de bosjes. Ik zie nu dat die zwemvliezen laarzen blijken te zijn met de rits aan de achterkant. Zij heeft de ritsen niet dichtgedaan en die knielange schachten van die laarzen liggen over haar voeten. Met open bek sta ik te kijken.
Er komt in de druilerige regen een man met grote kartonnen platen aanlopen en een boodschappen trolley. Hij loopt over het pad en neemt de bocht langs het gras. Ik zie hem niet meer.
“Mogen zij de hond aaien?” vraagt achter mij een jonge moeder met twee zoontjes. Ik zeg “Ik ben zo blij, ik sta naar een compleet surrealistisch gegeven te kijken”. Had ik niet moeten zeggen, de moeder kijkt me verbouwereerd aan. Ik leg haar alles uit. “Zullen we gaan kijken?” vraagt de moeder mij. “maar ach ik zie het al in de verte, het zijn twee junks” en toen “Kom jongens, doorlopen, mama wil nog naar de kapper!”