maandag 3 juni 2013
Jorge Amado
De kokende weduwe
Waarom laten ze me niet met rust in mijn rouw en eenzaamheid? Waarom moeten ze over dat soort dingen praten? Kunnen ze dan geen respect voor een weduwe opbrengen? Laten we naar het fornuis gaan. Een bijzonder en voortreffelijk gerecht is vatapá van vis (of kip), de beroemdste schotel van de Bahiaanse [Noordoost Brazilië] keuken. Ik wil die onzin niet horen dat ik nog jong ben; ik ben een weduwe en dat soort dingen laat me koud. Vatapá voor tien personen (het recept is ruim voldoende, er zal zelfs nog iets overblijven, zoals het hoort).
Neem twee verse ponen - je kunt wel andere vis gebruiken, maar die is niet zo lekker. Verder zout en koriander, knoflook en uien, doe er een paar tomaten bij en het sap van een citroen. Vier eetlepels olijfolie, Portugese of Spaanse. Ik heb horen beweren dat de Griekse zelfs nog beter is. Dat weet ik niet. Die heb ik nooit gebruikt, omdat ik dat soort nog nooit in de winkel heb gezien.
Als ik een minnaar moest zoeken, wat zou ik dan doen? [...]
Laat de vis in de kruiden sauteren en breng alles met een beetje water, heel weinig, bijna niets, aan de kook. Dan hoef je alleen nog maar de [ontstane] saus te zeven, opzij te zetten en kunnen we verder gaan.
Wat doet het ertoe dat mijn bed niets anders is dan een plek waar ik mijn lichaam kan laten rusten [...]
Neem twee vlezige kokosnoten en de rasp. Vooruit, rasp maar flink - een beetje beweging heeft nog nooit iemand kwaad gedaan. (Ze zeggen dat je slechte gedachten erdoor verdwijnen maar dat geloof ik niet.) Verwarm het witte geraspte kokosmeel voor je het uitknijpt. Op die manier komt de dikke, pure kokosmelk er makkelijk uit. Zet het even opzij.
Gooi het kokosmeel niet weg nadat de eerste dikke melk eruit is geknepen. Verspil niets; wie wat bewaart, heeft wat. Week het meel in een kwart liter kokend water en knijp het daarna weer uit. We krijgen dan dunne melk. Daarna kan het kokosmeel worden weggedaan, want nu is het waardeloos geworden.
Een weduwe is ook waardeloos, niets dan bekrompenheid en schijnheiligheid [...]
Snijd van een oud brood de korsten af en laat het in de dunne melk even weken. In een goed uitgewassen vleesmolen wordt het in kokosmelk geweekte brood gemalen en vermengd met amandelen, gedroogde garnalen, cashewnoten, gember en niet te vergeten rode peper, waarbij we rekening houden met de smaak van de gast. Er zijn mensen die van vapató met veel peper houden en anderen die alleen maar van een mespuntje, een snuifje houden.
Voeg al deze gemalen en gemengde kruiderijen bij de saus [gemaakt] van de vis, meng alles goed dooreen, de gember met de kokos, het zout met de peper, de knoflook met de cashewnoten en laat de saus op het vuur binden. Heeft de vatapá, sterk gekruid met gember, peper, amandelen, geen invloed op de dromen van mensen; maakt het gerecht ze niet heet en pikant? Wat weet ik van zulke behoeften? [...]
Voeg de kokosmelk, de dikke en de dunne, tegelijkertijd toe en op het laatste ogenblik de dendê-olie [palmolie]. Twee volle koppen, de rijkdom van de dendê-palm, met de kleur van oud goud, de kleur van vatapá. Laat het gerecht op een laag vuur zacht koken onder voortdurend roeren met een houten lepel. Roer steeds in dezelfde richting en blijf roeren, anders zal de zatapá schiften. Blijf dus constant roeren tot alles net gaar is.
Op het lage vuur van mijn begeerte wordt ik door mijn dromen verteerd. [...]