zondag 16 juni 2013
Georges Simenon
Pas op met boter
In de keuken haalde Emile Bouin een sleutel uit zijn zak, waarmee hij het rechtse buffet opende, want er waren twee buffetten. Het links en oudste, van Australisch vurehout, had er al gestaan in de tijd van Marguerites vader. Het rechtse, dat van Bouin, was witgeverfd en hij gad dat gekocht op de boulevard Barbès.
Hij haalde daar een kalfsoestertje uit, een ui, en een restje andijvie van die middag, dat hij in een kom had gedaan. En ook pakte hij een fles rode wijn, halfvol, waaruit hij zich een glas inschonk alvorens zich bezig te houden met zijn eigen boter, zijn olie, en zijn azijn.
Nadat hij het gas had aangestoken, liet hij een klontje boter smelten, sneed de ui in plakjes, en toen die goudbruin begonnen te worden, vlijde hij de kalfsoester in de braadpan.
Marguerite was inmiddels verschenen in de deuropening, deed alsof ze hem niet zag, zijn aanwezigheid niet opmerkte, zelfs niet de uienreuk die haar hinderde.
Ook zij opende haar buffet met een sleutel die om haar middel hing.
[...]
Ook Marguerite had haar eigen fles. Die bevatte geen wijn maar een hartversterkend drankje dat in het begin van de eeuw in de mode was geweest en dat har vader haar 's middags en 's avonds inschonk toen zij als meisje nog aan bloedarmoede leed. Op het ouderwetse etiket stonden moeilijk herkenbare bladeren afgebeeld en er stond in sierletters op te lezen: Cordial des Alpes.
Ze schonk zich een minuscuul glaasje in waarvan ze gretig nipte.
Toen de kalfsoester gaar en de andijvie opgewarmd was, deed hij die samen op een bord en ging aan het ene eind van de tafel zitten voor zijn fles,, zijn brood, zijn sla en zijn boter.
Ogenschijnlijk voor wat hij at, stalde zij haar eigen maaltijd uit aan het andere einde van de tafel: een plak ham, twee koude aardappelen die ze in folie had gewikkeld alvorens ze op te bergen in de ijskast, en twee dunne sneetjes brood.