zondag 30 juni 2013
Alexandre Dumas
"Een had er immers kunnen doodgaan"
Het was een schitterend diner, Monte-Christo had zich tot taak gesteld, de Parijse gewoonten radicaal te doorbreken en zijn gasten een oosters maal voor te zetten; maar dan een maal, bestemd voor oosterse feeën. Vruchten uit vier werelddelen stonden opgetast in porseleinen schalen; zeldzaam gevogelte, dat nog gedeeltelijk met zijn veren pronkte, en reusachtige vissen op zilveren schotels prikkelden de verbeelding. Uitgelezen wijnen uit de archipel, Klein-Azië en van de Kaap fonkelden in bizarre karaffen, die hun aantrekkelijkheid nog stimuleerden.
Monte-Christo had schik in de zichtbare verbazing van zijn gasten.
'U zult het wel met me eens zijn,' schertste hij,' dat boven een bepaalde welstandsgrens niets zo nodig is als het overbodige; net zoals het in de vervoering alleen het ideaal, in de wetenschap alleen het onwaarschijnlijke lokt. Wat is begerenswaard? Datgene wat onbereikbaar is. Mijn ambitie in het leven is: het onmogelijke mogeijk te maken. Mijn hulpmiddelen zijn: geld en wilskracht. Neemt u bijvoorbeeld eens deze twee vissen - op honderden kilometers afstand van elkaar geboren en op één tafel verenigd; is dat niet aardig?'
'Wat zijn het voor vissen?' vroeg Danglars.
'Meneer de Château-Renaud, die in Rusland heeft gereisd, zal de ene wel kennen; en majoor Cavalcanti, die uit Italië komt, de andere.'
'Dat is geloof ik een steur,' zei Château-Renaud.
'En dit is een lamprei, als ik mij niet vergis.' zei de majoor.
'Precies. En kunnen de heren mijnheer Danglas ook vertellen, waar die vissen gevangen worden?'
'De beste steuren komen uit de Wolga.'
'En lampreien van die grootte alleen uit het meer van Fusaro,'
'Voortreffelijk, heren; de een komt inderdaad uit de Wolga, de ander uit het meer van Fusaro! En weet u wat die vissen nu zo lekker maakt, lekkerder dan zalm of snoek bijvoorbeeld? De wetenschap dat ze hier in Parijs niet zo gemakkelijk te krijgen zijn als een snoek of een zalm! Waar of niet?'