maandag 18 februari 2013
Oesters. Weer.
Oesters, ik vind ze het lekkerst gewoon zo uit de schelp gegeten.
Vroeger vond ik slakken ook zo lekker. Ik at ze bij John Fagel. Tot op een keer dat ik ze voor mevrouw A. maakte. Tafel leuk gedekt, voorgerechtje: slakken. Mevrouw A. nam een hap en stopte meteen: “Loek, je denkt toch niet dat ik dit eet? Ik heb de oorlog meegemaakt en de hongerwinter, maar een moddersloot leeg eten, dat wordt me teveel”.
Jaren later bood een Etruskische boer in Piancastagnaio me ze aan: “Signora", en hij wees naar de slakken, kruipend op zo’n oud muurtje, of hij ze voor me klaar moest maken. Toen moest ik denken aan “de moddersloot” en ik zag die slakken kruipen en ik heb ze nooit meer gegeten.
Nee, Maarten, net als die rozenolie op die oesters, ik ben zo eigenwijs dat ik die oesters uit dat zeewater zeer lekker vind en al het andere zonde van dat mooie smaakje, zelfs citroen vind ik al teveel. Iemand vertelde me ooit, trouwens, dat citroen erop wordt gedaan om te kijken of de beestjes nog leven!?!?
Creuses, dat zijn die hobbelige, knoesterige dingen? Die ken ik eigenlijk alleen maar. Die platte heb ik lang geleden gegeten. Ik zie zojuist Annemarie Jorritsma op tv, die komt wel overeen qua uiterlijk met die creuses, hoewel, als ik daaraan denk, lust ik ze niet meer.
Groeten, Loek