vrijdag 19 oktober 2012

ZOUT & JUSTINE & FILOSOFIE

.
Vanmorgen in de post een pakket met ‘soet’ (Westvlaams). Zout dus. Mooi zout, maar hoe het aan zijn kleuren komt moet ik nog uitzoeken, want ik dacht niet dat Maarten dat beschreef.

klik op de afbeeldingen voor vergroting

Het ‘rookzout’ (links) gelijkt lichte basterdsuiker maar heeft een intense, bijna hete smaak. Het zwarte zout (midden) uit Pakistan heeft naast een esthetische functie een vreemde smaak en een geur die me deed denken aan gepekeld vlees… Het mooie roze zout (rechts), met blote handjes door arme Tibetaanse kinderen opgegraven bij 25 graden onder nul in de Himalaya, smaakt vooral naar zout… Maar dat kan ook komen door hun tranen…


Misschien dat mijn oude Philips koffiemolentje een geurbijdrage kan geven als ik het zout verpulverd heb. Het zal uitzoeken worden wat ik bij wat gebruik. De ‘basterdsuiker’ doe het misschien goed op verse rauwe groente met olijfolie ? En blijft de mooie roze kleur van het Himalaya zout na malen ? Ik peins van wel..



Al bij de doop wordt zout op de tong gelegd van de dopeling. De symboliek blijft duister. Zout was een zeer waardevol materiaal. Zo waardevol dat we er nog altijd het woord ‘salaris’ aan danken. Maar zout staat ook voor ‘pittig’. In  Mattheüs 5:13-16 zegt de heer: "Gij zijt het zout der aarde".
Dat zal het zijn, want wie wil er later geen smaakmaker zijn ?

Warm en koud zijn geen smaken, zegt Maarten, en dat zal wel, maar dan moet hij me toch uitleggen hoe juist temperaturen op zeer indringende wijze de smaak sturen en die bepalen van laf tot liefelijk, van fris tot voos. Heet en koud zijn voor mij een bepalend onderdeel van de smaak om tot een waardeoordeel te komen…
Een wijn op de juiste temperatuur verraadt zijn karakter eerder door de neus, dan door de smaakpapillen, nietwaar Maarten ?  Uw smaakevaluatie is een van de meest complexe gewaarwordingen…
Overigens, ik durfde dat niet eerder te schrijven, is het een bijzonder fenomeen, dat de meest gevoelige en interessante fysieke gewaarwordingen, die ook zo’n bijzondere rol spelen in het liefdesspel, op de borsten na, aan het begin en het einde van het voedingskanaal liggen.
Als ge de mens voorstelt als een dubbelwandige pijp (in de tussenwand met alle organen ‘endoderm’) en het spijskanaal van mond tot kont als ‘exoderm’, als onderdeel van de ‘buitenwereld’ met haar flora en fauna…..,  dan liggen inderdaad de receptoren voor het genot aan beide uiteinden van die denkbeeldige pijp..


Vreemd eigenlijk dat ge daar nooit bij stil staat.
Eten en drinken doet ge primair om de voortplanting te kunnen waarborgen. Niet verwonderlijk dus dat alle organen voor externe secretie van speeksel tot liefdesvocht bij de in- & uitgang in blijde verwachting van smaakvolle zaken en opwindende geneugten juist daar aanwezig zijn…
Gelukkig maar…
En het sluit perfect aan bij de eerder genoemde stelling van mijn mama:
“In het leven van een echtpaar zijn twee lakens belangrijk.. Het tafellaken en het beddenlaken, en op beiden moogt ge naar hartenlust genieten…”

JUSTINE

In Justine of de tegenspoed der deugdzaamheid van de Markies de Sade gaat buitensporig seksueel genot dan ook nooit zonder karrenvrachten patrijzen, kazen, ossentongen en vaten wijn..
Maar ik moet eerlijk zeggen, dat ik tijdens het lezenvan dit boek, dat voor katholieke meisjes op de index stond, bij het eerste huiverde, maar zeer onder de indruk was van het culinaire..


Het boek werd in 1968 uitgegeven door Bert Bakker en werd vertaald door Gemma Pappot, docente Franse taal & letterkunde; zij vertaalt en schrijft nog steeds. Samen met Hans Warren vertaalde zij ook de Sade’s werk: Liefde's misdaden (1970). Een kort essay van haar hand over Michel de  Montaigne  (De essays) en haar manier van denken, genaamd ‘Wat weet ik' vindt ge hier.

Een recent gedicht van Gemma Pappot's hand, waarin zij zich bewust is van het betrekkelijke van het leven en de naderde dood (‘Mijn tere huis verdort’),  hieronder:



Ik droomde

Ik droomde dat ik eeuwig leefde
maar ik werd wakker in de tijd:
de blauwe, weidse eeuwigheid waarin ik als gewichtloos
leek te zweven
duurde maar even.

En even had ik hevig spijt,
en heimwee naar die flard van vlinderleven.
Wist ik dan bloemen, wind of regen?
Bestond dat alles in oneindigheid?

Geluiden, vormen, alles was mij vreemd.
Traag was nu alles; voedzaam, onbenoemd,
Ik at en dronk het tot ik was verzadigd,
En spon mij in in herbeleven.

Wat is het dat zich in mij roert en groeit,
Is duur de zachtste adem van de tijd?
Waar kan ik anders zijn dan in het leven?
En in mijn eigen oerknal ingewijd?

Mijn tere huis verdort, daarbinnen beven
dromen van zon, van licht en regenboog,
In ieder oog groeit al een ander oog
dat hiervan van geluk niet meer zal weten.

Hier ben ik. Wat ik was, is al vergeten.

Inmiddels wordt de markante markies gerangschikt onder de filosofen en als voorloper van Georges Bataille (De tranen van Eros) die de grenzen van erotiek opzocht.

De markies in de Bastille
Over de Sade, Rousseau en de relatie verbeelding en romantiek hier een interessant verslag uit 2010 Univ. York (GB) over de visie van Northrop Freye. Informatie over Northrop Frye, bekender in het Angelsaksische dan in het Neerlandgermaanse, vindt ge hier.

Interessant ‘voedsel’ voor donkere winteravonden. En verveelt ge u ?
Anno 2012 hoeft ge Justine niet meer, zoals ik,  onder het tafel.. eh.. beddenlaken te lezen.