zondag 5 februari 2012
Zuurkool met slakken, crazy soup en Eysink motorfietsen
Eerst maar even dat overheerlijke recept van gisteren, zuurkool met slakken, rookspek en krieltjes, een variant van mijn hand (dat rijmpt) op Choucroute à l'Alsacienne.
Overheerlijk...
Ietsje reuzel, rookspek (niet te kleine blokjes)... op laag vuur. Af en toe omroeren
Sjalot erbij en ff later knof.
Zuurkool erbij en met twee vorken goed uit elkaar trekken.
Stukken zwoerd erbij, tijm (wat een Elzasser idee!), laurier, flink jeneverbessen, iets paddoblokje, zwarte peperbolletjes en iets rode lombok.
Witte wijn (Elzasser!) en sudderen maar, uren... Een uur tegen het einde verkruimelde stukkies gedroogd eekhoorntjesbrood erdoor.
Kook de krieltjes met redelijk wat paddoblokje. Afgieten en op de zuurkool leggen (waar nu, nu de wijn zowat is weggekookt, een deksel op gaat).
De afgegoten escargots opbakken met wat reuzel en redelijk wat fijngewreven karwij (Elzas!).
Ook op de zuurkool.
Serveer.
Wow...
Las vandaag in die Dictionnaire du Gastronome over bereidingen à la Crécy, met wortels.
Hahahahaha!
Bali, hotelschool, restaurant daarvan, menu. Voorgerecht wortelsoep, potage Crécy, "Crazy soup" woehahahahaha!
Maar dat was niet alles. We gaan verder met het dagmenu.
Hoofdgerecht Fried Fork. Kijk, Indonesiërs kunnen de F en de V niet uitspreken, dan zeggen ze P. "Dus jongens en meisjes, het is niet Fork maar Pork!" En verkeerd onthouden...
Het nagerecht was het fraaist.
Kleine Balinese crêpes, gevuld met chocolade: Small Balinese creeps stuffed with chocolate, kleine Balinese engerds, volgestopt met chocolade...
Kinderschrik (J P Franssens), "Aan de kant, ouwe zak!" (Dank, PJ)
Links
Speld hier (alle links hier in een nieuw venster). De boerka-flitspaal!
Cadeven hier.
Die Eysink motorfietsen die staan hier, maar ja, niks van te zien dus...
Mail van L.
Dank!
Dag Maarten, door het noemen van Riekus Waskovsky, ik meen dat Adriaan Bontebal met hem dweepte, moet ik aan Frans Babylon (pseudoniem van Frans Obers, geboren Deurne 1924, overleden 1968) denken. In de kroegen hier zijn er, steeds minder, mensen die hem nog hebben gekend, maar er zijn heel veel verhalen over hem. Hij vrat hondebrood, is uiteindelijk de zee bij Bloemendaal ingelopen en er is een pleintje naar hem genoemd. Ik heb ooit van zijn uitgever een bundeltje "Bloemlezing uit alle gedichten" gekregen:
Tussen stad en land (voor Antoon Coolen)
Ik keer weer in tot mijn geboorteland
van schrale gronden, waarop spichtig koren
Gregoriaanse liederen laat horen
en 't lied des leeuw'riks klinkt als variant
Nooit wen ik aan het zakelijk verband
en 't leeg lawaai in winkels en kantoren,
waar ik mijn eigen hartslag niet kan horen
en eenzaam ben in 't volste restaurant.
Want ergens in mijn bloed blijf ik verwant
met vader, die als boerenzoon de voren
trots ploegde in het zelfontgonnen zand.
Maar ik heb niet gezaaid en niet geplant
en drinkend tracht ik mijn verdriet te smoren
omdat de stad mijn ziel heeft aangerand.
Dag, L.
Mooi!
Zie hier.
Ennhh, Antoon Coolen is fantastisch, als je althans niet gefrustreerd bent.
Dorp aan de rivier...
Zelfs Ter braak vond het mooi (een "streekroman" nota bene!).
Zie hier.
"De Maas ligt langs dit dorp. Zij komt er naar toe gestroomd. Zij vloeit er vriendelijk langs. Zij buigt er zich weer van af.
Een stomertje trekt tegen de stroom op. Een schokker ligt pal stil verankerd boven zijn spiegelbeeld, waar trillende rimpels in slaan.
Het dorp ligt achter den dijk, het ligt met een straat, met een lange rij huizen hoog op den dijk.
Een vrouw draagt moeilijk een zware wasmand de uitgelopen treden van de dijkhelling af. Zij gaat hare was bleken.
Een boer is met zijn kar tot vlak bij het water gereden, hij gaat melkkruiken met Maaswater vullen voor zijn vrouw, die morgen de was moet doen.
De Maas brengt wat aan, schepen en schuiten, kasten, aken, schokkers, en stoombootjes uit de vaart op 's-Hertogenbosch en Rotterdam.
De Maas neemt wat mee, de herinnering aan het spiegelbeeld van het dorp, en iets van de verdrieten en de vreugden die in de huizen wonen. Zij neemt iets mee, den droom van mensen die den stroom in de avond naderen en naar de verten zien.
De Maas kon haar kwaad doen, als ze haar water verbreedde van dijk tot dijk, als de winterstorm door den dijk heensloeg.
In den nacht, als de dijk brak, dan verschoof er iets in de lucht, de huizen trilden van een aardbeving, het donderde in den hemel, het water steeg dreunend over de wegen tot één wijde zee, die niet was te overzien. De wereld lag blank verdronken. [en nou komt het:] De knotwilgen staken hun armoedige vuist schuin boven het water uit."
Schitterend toch?!
Die Jorwerd-kwaker, Geert Mak, heeft de stijl van Coolen helemaal nageaapt. Die dacht Van mijn lezers heeft toch nooit iemand Coolen gelezen. En dat klopt natuurlijk...