dinsdag 29 juli 2014

Associaties


Torens en zo


Als ik denk aan een kerktoren, dan denk ik aan de kerktoren van dat dorpje in de Pyreneeën, waar bovenin de koster met zijn zus woonde. Of ik denk aan dat echtpaar dat boven in de toren van de kathedraal van León woonde. Of was het de kathedraal van Burgos? Die hielden daar een varken wat, toen het geslacht moest worden, te groot was om beneden te krijgen en wat dus boven in die toren is geslacht. Die mensen hadden trouwens een dochter van een jaar of 16 die ´s avonds nooit het huis uit kon omdat de kerkdeur om een uur of zeven dicht ging. Die dochter is ooit van die toren gesprongen.

Of ik denk aan die kerktoren in een dorp ergens in Estremadura. Die toren stond los op een pleintje, de kerk was ooit afgebrand. Door een gat in de deur kon je het begin van een trap zien, met daarop twee geraamtes in vergane kleding. Niemand die ooit op het idee kwam die deur open te maken. Maar op een bepaald moment moest het wel, omdat er stenen naar beneden begonnen te vallen. Toen bleken er op die trap bijna 200 geraamtes te liggen van Franse soldaten uit de 18e eeuw. Die hadden ze in die toren opgesloten en laten verhongeren.

Als ik aan kerktorens denk, denk ik natuurlijk ook aan Acquoy in de Betuwe, waar ik een tijdje heb gewoond. Aan de scheve toren daar, met ernaast het graf van domineesvrouw Pisa.

Als ik aan de Betuwe denk, denk ik aan die schoenmaker in Asperen, die niets wilde rekenen voor het repareren van mijn Churches, omdat hij nog nooit zulke mooie schoenen had gezien.
Of ik denk aan die man van dat hotel-restaurantje in Rossum. "Houdt u van bloemkool?" -"Nou nee." "Dan moet u mijn bloemkool eens proeven." Even later zag ik hem, we zaten aan het raam, de tuin in lopen en daarna terugkomen met zo´n lichtgroene Escher-bloemkool.
En dat doet me weer denken aan de eigenaar van dat restaurantje bij Las Arenas, die we met een hengel zagen weglopen nadat we forel hadden besteld. Hij was overigens spoedig weer terug met twee forellen.

Als ik aan de Betuwe denk, dan denk ik ook aan dat vrouwtje wat in het café naast dat hotelletje in Rossum zei dat de mensen in de Betuwe zo ruw zijn en een Lombroso-kop hebben omdat de donder tussen de grote rivieren blijft hangen. Dat was naar aanleiding van wat het zoontje van een vriendin van me riep toen we er binnenkwamen: "Dat is Vuile Jan!". Bij de moeder van Jan was de moeder van dat jongetje ooit aardbeien-plantjes gaan kopen maar ze was nog niet thuis. "Kom maar zolang binnen" had Vuile Jan gezegd. En toen ze aan de keukentafel zaten, merkte ze dat hij zich zat af te trekken.

Als ik aan café´s denk, denk ik altijd aan Dikke Miet, uitbaatster van Café Donkers (op een bordje naast de deur), Herberg De Brug (boven de deur) en (op de ruit) Café Dikke Miet in Beek en Donk. Hoe Miet altijd achter de tap in een oude fauteuil televisie zat te kijken. De jenever staat in de ijskast waar de TV op staat, daar kan ze net bij, en met haar linker arm kan ze bij de tap. Als je iets anders wilt zegt ze "Dor stu´gut. Ge pakt ´t zelluf mor."
Hoe ze me haar man voorstelde. "Di is Piette. Piette is minne mens. Piette hee kaanker." Piet: "Ja; ik hè kaanker." Later liet Piet me zijn verzameling Harley Davidsons zien. In het midden op een verhoging stond een crème-kleurige, waar hij met moeite op ging zitten, daarna trots rondkijkend. Rijden kon hij niet meer.

Als ik aan Miet denk, denk ik altijd aan die ene avond. Ik zat er met verder enkel een erg lastige en erg dronken zigeuner uit het kamp van Bakel, een man met rossig haar wat alle kanten uitgroeide en die ik ooit bij zijn binnenkomen had horen zeggen dat hij controle had gehad maar dat ze de valse honderdjes niet hadden gevonden. Die man stond op die bewuste avond op om naar de plee te gaan, struikelt over de rand van de open haard, valt er met z´n kop op, blijft bewegingloos liggen en begint enorm te bloeden. Ik zeg "Miet, bel de politie of zo!" Miet stond zuchtend op, dat kost haar altijd veel moeite, keek over de rand van de tap, ging rustig weer zitten en zei "Lot um mor kapot gon."

Heintje van Vlissingen kwam er ook, maar daar denk ik niet zoveel aan. Wel aan meester Lier, een bastaardzoon van prins Hendrik. Die kwam er ook. Die heeft ooit z´n vrouw verstikt met een kussen. Op Tweede Kerstdag. Omdat ze kanker had.