dinsdag 13 augustus 2013

Henri Béraud (1)


De Honderd-Kilo-Club

De deur naar de keuken is opengegaan als een sluis en laat een stroom van geuren naar binnen waarin romige draaikolken van gesmolten boter het zegenvierende aroma van de getruffelde kalkoen meevoeren. En onze geoefende geur onderscheidt er al gauw nog meer, lichtere, verfijndere geuren, van gaargestoofde schoteltjes en de zachte, kruidige van forel à la meunière met een druppeltje citroen er overheen, de geur van gegratineerde koolsoep met roggebrood die een heerlijke geur bij uitstek is, de geur van ossehaas à la Godard, zacht in de maag en luchtig, de geur van gevulde artisjokbodems die Sancho Panza uit z'n graf zou wekken en ten slotte het allesoverheersende, rijke aroma van de Crémieux kalkoen, die aankondigt dat dit fraaie gevogelte zal binnenkomen, glanzend in zijn eigen sap en op gestrekte armen gedragen door de baas zelf, met het voltallige keukenpersoneel achter zich aan!
     Dit is het ogenblik waarop er flessen bourgogne ter tafel komen in rijen, die op processies van pelgrims lijken, allen gekleed in het heilige boetekleed van de kelder. Het is een mooi momentje en dan is er altijd een wijsgeer die in de plechtige stilte vol verwachting zegt: 'Op je werk doe je wat je kunt, maar aan tafel doe je je geweld aan.' Onmiddellijk haast het verzamelde volk zich een zo verstandige raad op te volgen.