vrijdag 5 juli 2013

Ernst Claes


De Witte

[Dank voor de tip Maarten]

Tist de Brats stond er [op de kermis] met smoutbollen [oliebollen; smout is reuzel]. In de zwarte ketel, waarin het vet kiste [spetterde] , liet hij uit een houten lepel het beslag lekken dat dadelijk dik opzwol, en terwijl de smoutbollen op het vet nog lagen te drijven wezen de bengels, die er rond stonden, reeds aan welke ieder voor zich uitkoos. Soms waren ze nog niet helemaal gaar als de ongeduldige jongens er in beten, en dan mochten zij ze eventjes terug in de ketel gooien.
     De Witte koos er ook een, een heel dikke, maar juist toen hij zijn hand vooruit stak om hem van 't spaan, waarmee Tist ze uit de ketel opviste, af te nemen, greep Kloek van Mainske de bol er af, en beet er dadelijk is.
     'Smèrigen dief!' beet de Witte hem nijdig toe.
     Kloek liet zich dat zo maar niet gezeggen, en hij gaf de Witte een stomp tegen de schouder. Deze sloeg terug, en Kloek zijn smoutbol viel op de grond. Al de bengels tegelijk grepen er naar. Kloek had de Witte bij zijn haar, en het zou een echte vechtpartij geworden zijn zo de vettige schepspaan van Tist niet bijtijds op enige koppen en schouders was terecht gekomen.
     'Lèt ne mens zène kommers doen, snotjoeng!' keef Tist, en de 'snotjoeng' hadden zoveel werk om het kleverige beslag van hun kleren te vegen dat er aldra orde kwam.