zaterdag 25 mei 2013

W.F. Hermans


Alles

Lodewijk bestelde kreeftensla, soep, gebakken tong, patrijs, tournedos, kaas, taart en koffie.
     'Alles, mijnheer?'
     'Alles.'
     'De tong is een zeer uitgebreide schotel.'
     'Des te beter. Geef mij de wijnkaart.'
     Hij zocht op goed geluk twee wijnen uit, een witte en een rode.
     'Hele flessen, mijnheer?'
     'Hele flessen.'
     De kellner kwam terug met de kreeftensla en daarna bracht hij nog de witte wijn.
     'Breng de soep zo gauw mogelijk.'
     Achter in de diepe ruimte was een bar ingericht, met hoge lege krukken ervoor en daarachter stonden vier koks voor ieder zichtbaar te braden en te koken.
     Lodewijk nam niet meer dan twee happen van de kreeftensla. Het bord soep leegde hij half. Maar de wijn was al bijna op.
     'Ober, waar blijft de tong? ik heb haast.'
     'De chef is ermee bezig mijnheer. Kan ik dit meenemen?'
     De kellner had zijn ene hand al aan het soepbord en legde zijn servet over de arm om er de kreeftenschotel op te zetten.
     'Nee, laat staat,'
     Hij beëindigde de witte wijn nu in snel tempo. Het restaurant liep leeg.