zaterdag 4 mei 2013

Abdicatie












Op de avond voor de abdicatie belde de bovenbuurman (een homorette) van mevr. A. me op: “Heb je geen zin om morgenochtend televisie te komen kijken bij mevr. A.? Ik kijk altijd met vrienden, maar als wij nou gezellig over de kleren van het koningshuis en over hun gasten kunnen kletsen, vind ik dat ook leuk en mevr. A. is sinds vanmiddag in haar hoofd heel druk met de hongerwinter en ze heeft ook overal alle stekkers en antennes uit getrokken”. Enfin, de volgende morgen om half 9 was ik bij mevr. A. om vast alle toestellen opnieuw met alle stopcontacten en eventuele antennes te verbinden, tevens moesten alle gloeilampen weer teruggedraaid worden in hun plaatsen. “Wat kom jij doen?” vroeg mevr. A. Ik zeg “Je bovenbuurman en ik komen gezellig televisie bij je kijken”. Mevr. A. “Hebben jullie zelf geen televisie thuis, ik heb helemaal geen zin in visite”. Ik “Jij vindt dat ook leuk, de koningin treedt af”. Mevr. A. “Daar geef ik al helemaal niets om, die Bernhard, wat daar al allemaal bekend over is geworden. Ik zou zeggen gelukkig, dat hij een stapje terug doet”.

Even tussendoor: al mijn handelingen in haar huis moet ik met één hand verrichten, want met die andere hand moet ik mijn hond vasthouden, omdat hij anders ziek gevoerd wordt door mevr. A. met koekjes, kaas, chocolade, enz. enz. De hond is gluiperig genoeg om aan een stuk door te blaffen om de aandacht van mevr. A. te vangen.

Om tien voor tien dreigde ik “idioot te worden” van de lawaaiierige chaos, maar zowaar kreeg mevr. A. eigenhandig weer beeld op haar televisie, weliswaar zonder geluid. De homorette was inmiddels, voor een beetje rust, met de honden buiten gaan lopen. Even later had ik ook weer geluid bij het beeld. Om 10 uur zaten we met zijn drieën klaar met gebak en mevr. A. sprak “Jullie hebben de hongerwinter niet meegemaakt, toen had je geen gebak, je had  helemaal niets”. Op het beeld was de abdicatie begonnen. “Wie is die bolle jongen op de televisie die zit te tekenen” vroeg mevr. A. “en wie zijn eigenlijk al die mensen daar”. Ik zei tegen de homorette: “De rest van de uitzending ga ik bij mijn eigen thuis kijken, ik zit hier zachtjes hartstikke gek te worden”. “Ik ook” sprak hij. “Ben ik toch blij” zei mevr. A. “dat jullie naar je eigen huis gaan, ik geef al helemaal niets om dat geleuter op die televisie en die Wilhelmien, hoe lang zit die al niet op de troon...”