zaterdag 10 oktober 2009

10-10, liedjes


Ja, een stukje muziek, dat moeten we vaker doen.
Hier (alle links hier in nieuw venster).
Erg mooi maar ik ga het niet helemaal vertalen.
Nou vooruit, het refrein.
Y nos dieron las diez y las once, las doce y la una
y las dos y las tres
y desnudos al amanecer nos encontró la luna.

En het sloeg tien uur en elf uur, twaalf en een
en twee en drie
en naakt, bij het ochtendgloren, vond de maan ons.

Tekst kreeg ik lang geleden van een Uruguayaan die ik als tweede kok had. Ik heb altijd de indruk gehad (omdat ze toch bij het ochtendgloren de kroeg verlaten) dat het niet “ochtendgloren” moet zijn maar invallen van de avond. Dat gaan we opzoeken.
Ja! Anochecer. Alhoewel je ook amanecer´s vindt.



Joaquin Sabina, wel een beetje een bal....

Fue en un pueblo con mar después de un concierto
tú reinabas detrás de la barra del único bar que vimos abierto,
cántame una canción al oído y te pongo un cubata
con una condición, que me dejes abierto el balcón de tus ojos de gata.
Loco por conocer los secretos de tu dormitorio
esa noche canté al piano del amanecer todo mi repertorio.
Los clientes del bar, uno a uno, se fueron marchando
tú saliste a cerrar, yo me dije, cuidado chavalte estás enamorando.
Luego todo pasó de repente, tu dedo en mi espalda
dibujó un corazón y mi mano le correspondió debajo de la falda.
Caminito al hostal nos besamos en cada farola
era un pueblo con mar, yo quería dormir contigo y tú no querías dormir sola.


Refrein
Y nos dieron las diez y las once,
las doce y la una, y las dos y las tres
y desnudos al anochecer nos encontró la luna.

Nos dijimos adiós, ojalá que volvamos a vernos,
el verano acabó, el otoño duró lo que tarda envolver el invierno.
Y a tu pueblo el azar, otra vez, el verano siguiente
me llevó y al final del concierto me puse a buscar tu cara entre la gente
y no hallé quien de ti me dijera ni media palabra
parecía como si me quisiera el destino gastar una broma macabra.
No había nadie detrás de la barra del otro verano
y en lugar de tu bar, me encontré una sucursal del banco hispanoamericano,
tu memoria vengué, a pedradas contra los cristales,
sé que no lo soñé, protestaba mientras me esposaban los municipales
en mi declaración alegué que llevaba tres copas
y empecé esta canción en le cuarto donde aquella vez te quitaba la ropa.


Y nos dieron...



Dit schilderij heet hetzelfde als het lied. Wel een beetje teveel Chagall. (Deed me denken aan dat prachtige verhaal over die Rus die dacht dat er toch wel iets van Chagall in Rusland gepubliceerd zou kunnen worden. Loopt dood op een beambte die roept “Bent u gek? Allemaal door de lucht vliegende Joodse vioolspelers?!”)

Recept
Spaghetti carbonara, spaghetti van de houtbrandersvrouw
Kook spaghetti, giet af, spoel koud en meng er wat olijfolie doortegen het plakken. Of zorg dat je spaghetti op het juiste moment gaar hebt.
Bak in redelijk wat olijfolie flink stukjes goede gekookte ham en/of spekblokjes (pancetta!) bruin.
Bak wat ui en knoflook mee eventueel.
Doe de spaghetti in de pan, roerbak deze, haal van het vuur en werk er een eigeel en wat room door.
Maal er wat peper over.
Serveer eventueel met geraspte parmezaanse kaas.



Maar nu hoor ik een Nederlands lied, waarvan ik mijn geachte lezers de tekst niet durf te onthouden.
Hier.

Vooral het laatste couplet, “en als ik in haar ogen staar / dan weet ik al waarin..."



Dit is, heel vroeger, Jaap Fischer. Later werd het Joop Visser.

Recept
Spaghetti met ansjovissaus
Kook de spaghetti.
Verwarm olijfolie in een koekenpan en voeg flink wat ansjovis-filets toe (uitgelekt; als ze in olijfolie zitten kan die olie gebruikt worden).
Voeg verder flink knoflook en gebroken cayenne-pepertjes toe.
Zet het vuur vrij laag en blijf roeren tot de ansjovis uit elkaar is gevallen.
Giet de pasta af en bak even na op hoog vuur bij de ansjovis.
Serveer met de olie over de spaghetti.



Pizza ansjovis. Niet erg duidelijk maar het water loopt me in de mond...

Dit is de eerste post sinds ik naar Frankrijk ging, die op de ouderwetse manier gemaakt is. Gewoon ter plekke, niet vooraf, en associërend.

Hieronder een stukje over Huesca, midden noord Spanje. Erg mooi stadje. Rust en geborgenheid.



Huesca

Telefoon

"Hoe komt u er toch allemaal op, op al die verhalen?" vragen ze me dikwijls. Ja, of ze zeggen geen u maar je, dat kan ook. Maar goed. Het is heel simpel. Daar gaan we.
De avond voordat ik dit schreef had ik een mij volkomen onbekende Spaanse dame aan de telefoon. Dat kwam zo. Ik vroeg bij informatie-internationaal het nummer van een bekende op, een Spaanse pensionhouder. Per adres want ik weet zijn achternaam niet. En toen vergiste ik me in het huisnummer. Zo kwam ik aan die dame. Nee, een pension dreef ze niet, zei ze met een tegen het angstig aanliggende stem. Ik vroeg of dat pension dan niet meer bestond. O jawel, maar dat was aan de overkant. Toen vroeg ik haar of ze het nummer voor me zou kunnen opzoeken want ik herinnerde me dat het in Spanje wel onder pension in de gids staat maar bij informatie alleen bekend is onder de naam van de eigenaar. Zo werkt dat in Spanje. Als je het nummer van restaurant zus-en-zo wilt weten moet je de achternaam van de eigenaar weten. Toendertijd. Die dame begon daarop hoorbaar nerveus te worden, er viel wat om en ze mompelde iets over twee boeken. Ik bood aan haar even later opnieuw te bellen. Dat was goed. Ze klonk achter in de dertig en vrijgezel. Ik zàg haar zitten tussen de schemerlampjes. Maar via haar kreeg ik later die pensionhouder aan de lijn. En die pensionhouder is een groot liefhebber van worst dus die vroeg, nadat ik had gemeld dat ik zojuist was verhuisd naar het noorden van het land, of ze daar speciale worst hadden. Ja, kruidnagelworst natuurlijk, en ik beloofde hem er een te sturen. En voor die dame stuurde ik er ook een. Ik overwoog nog even om haar te bellen om haar precieze adres te vragen (informatie meldde dat er op dat huisnummer erg veel aansluitingen waren) maar dat heb ik maar niet gedaan. Ik heb die pensionhouder gevraagd om haar te bellen.

Over die worsten en die pensionhouder en die schemerlampjes had ik het helemaal niet willen hebben. Het idee voor dit stukje kreeg ik door wat die dame als laatste zei. Die zei, zoals elke Spanjaard aan het eind van een telefoongesprek: "Hasta luego", tot binnenkort. En eigenlijk is dat vreemd natuurlijk, tot binnenkort zeggen tegen iemand die je nooit van je leven ooit zal tegenkomen. Daar zat ik over na te denken. En over dat ze in Frankrijk de telefoon opnemen met "Oui hallo?", ja hallo?, en dus nooit hun naam zeggen. Dat doen ze trouwens volgens mij alleen in Nederland. In Spanje zeggen ze "Diga!", spreek! Behalve Basken. Die zeggen "Bai!", ja!. En als ik me niet vergis dreunen ze in Engeland het telefoonnummer op. Enfin. In Rusland zeg je niet "U spreekt met Van Thiel" maar "Het is Maarten Carelszoon die u stoort". Maar hoe dan ook, toen ik begon te schrijven werd die dame als maar langer.

Verkeerd doorverbonden worden, daar zou ik ook van alles over kunnen vertellen. Op die manier heb ik ooit Pronk aan de telefoon gehad. Of ik zou kunnen vertellen wat er allemaal gebeurde toen dat appartement van die dame werd gebouwd, want toen was ik dat pension aan de overkant aan het schilderen. Maar dit stukje is zo lang genoeg.



Dit is in de buurt. Los Mallos de Riglos. Onvertaalbaar. Je komt er langs in de trein van Jaca naar Huesca.
Hoe dan ook, de omgeving van Huesca en het iets zuidelijker Barbastro is geografisch erg interessant. Je struikelt er over de buitenlandse geografie studenten. Hier werd wolfraam gevonden, gloeidraden, dus de lui op wiens land dat werd gevonden staken hun sigaren aan met briefjes. In de Art Deco tijd, dus een jaar of 40 geleden vond ik daar fraaie Art Deco meubels.



Barbastro

Oorzaak drank nu.
Lig in een hotel in Barbastro, 40 jaar geleden, flink wijn op (Somontano!), kijk naar het plafond vlak voor ik in slaap val, hé, een Tiffany lamp (een echte!). Volgende dag, ach, dagen later herinnerde ik me het pas. No way terug naar daar, jaren later alles weg natuurlijk. Ik bedoel: daar moeten 30 Tiffany lampen gehangen hebben.
Lijkt een beetje op het volgende. Kom in Portugal op een of ander landweggetje langs de handel van een of andere opkoper. Grote marmeren bakken. Met in reliëf ringen (om “op te tillen”) erop. Hersenstilstand. Dat zijn Romeinse badkuipen! Louvre! Dagen later en nooit meer teruggevonden.